We noemen hem de brandweerbuurman. Elke week zien we hem in vol ornaat op z’n fiets stappen op weg naar de kazerne, op buurtborrels loopt hij trots rond met zijn pieper en bij oud & nieuw houdt hij een oogje in het zeil bij het afsteken van vuurwerk. De Bussumse vrijwillige brandweerman Peter Slaghek (61) vertelt met de Dag van de Brandweer (4 mei) in aantocht wat hem drijft en hoe hij omgaat met risico’s. “Het brandweerleven is mijn lust en mijn leven.”
Het is niet ver lopen naar de interviewlocatie; Slaghek is namelijk mijn overbuurman. Hij heeft duidelijk veel zin in het interview, want zijn laptop met daarop zijn brandweergeschiedenis staat al klaar en ook heeft hij nog een oud krantenartikel opgesnord waarin hij al eerder zijn verhaal heeft gedaan. Nadat we geïnstalleerd zijn in de knusse woonkamer, steekt hij direct van wal. “Ik zat eerst op de lts en ging daarna naar de praktijkgerichte Philipsschool. Al heel vroeg in het schooljaar werd er een sportdag gehouden waarbij ze direct keken of iemand fysiek geschikt was om bij de Philips-bedrijfsbrandweer aan te sluiten. Toen ze me vroegen, twijfelde ik geen moment en werd ik lid van de schoolbrandweer, waarbij we opgeleid werden door iemand van de bedrijfsbrandweer van Philips. Ik was toen zeventien jaar en direct verkocht. Vooral het aan de slag gaan met het brandweerspul; oefeningen met slangen, aansluiten, koppelingen, ladders en pomp vond ik super. Branden heb ik in die periode overigens niet geblust. Het was vooral oefenen, oefenen, oefenen geblazen. Ik heb na twee jaar mijn brandweerdiploma behaald zonder ooit een brand te hebben geblust”, vertelt hij lachend.
"Ik heb na twee jaar mijn brandweerdiploma behaald zonder ooit een brand te hebben geblust.”
Bedrijfsbrandweer
Na de Philipsschool ging Slaghek aan de slag als elektramonteur in de werkplaats. Hij kon niet direct bij de Philipsbrandweer, want de oefenavond viel samen met de avond waarop hij een cursus Technische industriële elektronica volgde. “Toen ik daarmee klaar was, kwam de brandweercommandant langs en vroeg of ik aan wilde sluiten. Ik twijfelde geen moment.” Slaghek licht toe dat de bedrijfsbrandweer eigenlijk hetzelfde is als de gemeentebrandweer, alleen kom je hierbij alleen in actie als er brandweerwerkzaamheden zijn bij het bedrijf. “We oefenden elke dinsdagavond en waren verder vooral bezig met rookmelders die afgingen wat vaak veroorzaakt werd door een storing. Het meest spectaculaire in die jaren was een auto waar een brand zat te smeulen. Ook stond er een keer een bedrijfshal vol rook. Er was namelijk een nieuwe grote industriële oven geïnstalleerd, maar ze waren vergeten het karton eruit te halen.”
Na een aantal jaar ging Philips over in AT&T en veranderde er heel wat voor de bedrijfsbrandweer. Zo had het team geen brandweerauto meer, alleen een aanhanger met een pomp om mee te oefenen. “Na de overname hadden we ook alleen nog pakken met ademlucht, zodat we de ‘reguliere’ brandweer konden helpen. Aan de ene kant voelde het wel als een degradatie, maar aan de andere kant gingen we vaker realistisch oefenen en dat is leuk. Zo gingen we met pakken met ademlucht in ruimtes waar vuur en rook was. Het was in zo’n ruimte ook ongelooflijk heet, soms wel tot 500 graden. Daar kon je dan ook maar een korte periode zijn. Ik vond het gelijk mooi en was geen moment bang.”
Helaas geen brandweerduiker
Naast het vrijwillig brandweerwerk, is duiken een grote hobby van Slaghek. Hij heeft er weleens over nagedacht om als brandweerman te duiken, maar helaas heeft het Bussumse korps geen duiker. “Je moet ook jong genoeg zijn om de opleiding tot brandweerduiker te halen. Ook is er een aparte medische en strengere keuring. Ik had het heel graag gedaan, maar helaas is het dus in mijn werkregio niet mogelijk.”
Naar de gemeentebrandweer
Na een mooie periode bij de bedrijfsbrandweer van AT&T doekten de Amerikanen de brandweer op en werden de leden BHV’ers. “Het was erg jammer dat het brandweerleven voor mij toen stopte. Toen dacht ik: wie weet kan ik bij de gemeentebrandweer Bussum aan de slag. Ik solliciteerde als vrijwilliger, maar werd helaas afgewezen zonder duidelijke reden. Uiteindelijk werd ik gelukkig via-via acht jaar later alsnog aangenomen en na de conditietest goedgekeurd. Thuis was iedereen gelukkig enthousiast en gunden ze het me. Dat moet ook wel. Bij de brandweer doe je twee dingen vrijwillig; je geeft je vrijwillig op en je stopt er vrijwillig mee, maar tussendoor is het een verplichting.”
Slaghek is enthousiast over alles. Hij geniet van het rijden met de brandweerauto en de wekelijkse oefenavond. Verder heeft hij maandelijks chauffeursavond en heeft hij elke drie weken piketdienst van vrijdagavond tot maandagochtend. Branden blussen doet hij eigenlijk het minst, hij en zijn collega’s zijn vooral bezig met olie op de weg, auto-ongelukken, katten uit bomen halen en mensen helpen die zichzelf hebben buitengesloten bij noodongevallen. Ook is hij druk met afhijsingen (mensen die stabiel op een brancard vervoerd moeten worden en niet via trappenhuis kunnen, worden via een raam horizontaal met de ladderwagen uit de woning gehaald), mensen uit liften bevrijden en stormschades.
"Bij de brandweer doe je twee dingen vrijwillig; je geeft je vrijwillig op en je stopt er vrijwillig mee, maar tussendoor is het een verplichting."
Omgaan met risico’s
Op de vraag of hij weleens bang is, is Slaghek duidelijk: nooit. “We zijn goed opgeleid, als er een situatie is waarbij je denkt ‘dat is wel heel erg link’; dan mag je daar ook niet meer naar binnen. De bevelvoerder bepaalt dit. We zijn ook beter dan vroeger opgeleid in brandverloop; vroeger werden we toch vaker verrast. Het grootste gevaar bij brand zijn namelijk de rookgassen. Wat ik wel altijd spannend vind is of ik als chauffeur wel op de goede plek sta om iedereen van voldoende materiaal, slangen en vooral van voldoende water kan voorzien. Ook krijg ik nog steeds energie als ik ’s nachts wordt opgepiept. Dan ben ik één keer wakker. Het is altijd spannend wat je aantreft. Gelukkig heb ik nog nooit een brand meegemaakt waarbij mensen in het pand aanwezig waren. Dan zou ik toch wel mijn grenzen verleggen en alles op alles zetten om ze te redden.”
Arbeidsongeschiktheidsverzekering
Wie zulk gevaarlijk vrijwilligerswerk doet, heeft een verhoogde kans om arbeidsongeschikt te raken. Slaghek geeft aan dat hij hiervoor verzekerd is via de brandweer. “Op het moment dat de pieper gaat, ben ik verzekerd vanuit de brandweer." De Bussumer heeft zich niet extra verzekerd in verband met zijn brandweeractiviteiten. “De brandweer is goed verzekerd en het is voor mij gewoon een hobby. Als ik had gevoetbald, had ik me ook niet bijverzekerd.”
Zijn familie maakt zich overigens ook niet heel veel zorgen. “Mijn vrouw Ankie vraagt voor ik vertrek wel altijd of ik voorzichtig wil zijn en is altijd opgelucht als ik weer thuis ben. Maar verder is ze het gewoon, toen ik haar leerde kennen zat ik er al bij en ze niets anders gewend.”
"Op het moment dat de pieper gaat, ben ik verzekerd vanuit de brandweer."
Stoppen? Absoluut niet!
Slaghek moet er voorlopig nog niet aan denken dat zijn brandweerleven eindigt. “De enige reden zou voor mij zijn als ik de conditietest niet meer haal en ik niet meer verder mag. Of als mijn collega’s zeggen: Peet, je bent nu zo traag, het is beter om te stoppen. Ik blijf in elk geval tot mijn pensioen brandweerman en liever nog langer. Als ik ga stoppen, ga ik het hele brandweerleven enorm missen. Het is gewoon geweldig om te doen.”
Profiel
Peter Slaghek is 61 jaar en woont al zijn hele leven in Bussum. Bij de brandweer is hij manschap en chauffeur. Als chauffeur moet je alles op en aan de wagen kunnen bedienen. Brandweerauto’s die hij bestuurd zijn de tankautospuit, de ladderwagen, de natuurbrandbestrijdingswagen en een haakarm-vrachtwagen. Binnenkort start hij met de chauffeurs in een werktraject voor de nieuwe natuurbrandbestrijdingswagen; de zogenaamde CCFM.
De ict’er woont samen met Ankie en maakt samen met haar graag verre actieve reizen. Naast duiken is wandelen favoriet. Zijn mooiste wandeltocht was de Inca Trail naar Machu Picchu in Peru, de zwaarste naar de top van de Kilimanjaro in Tanzania.
Tekst: Christel Dieleman, foto's: Ivar Pel.
Was dit nuttig?