Skip to Content

Hoe zit het met …? De Wet gelijke behandeling

Op deze pagina is ook content beschikbaar exclusief voor leden Log in voor toegang of vraag account aan.

De Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte is deze maand een jaar van toepassing op verzekeringsproducten. Wat is er eigenlijk in deze wet geregeld? Tijd voor enkele vragen en antwoorden in onze rubriek ‘Hoe zit het met…?’

Wat is in de wet geregeld over gelijke behandeling bij verzekeringen?

Sinds juni 2016 is de werkingssfeer van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronisch ziekte uitgebreid naar goederen en diensten, waaronder dus ook verzekeringen. De uitbreiding houdt in dat verzekeraars bij het aanbieden en uitvoeren van verzekeringen geen verboden onderscheid mogen maken tussen klanten mét en klanten zonder handicap of chronische ziekte. Klanten die vermoeden dat hun verzekeraar dit discriminatieverbod heeft overtreden, kunnen voortaan de bescherming van deze wet inroepen.  

De wet heeft het over direct en indirect onderscheid. Wat is het verschil?

Direct onderscheid doet zich voor als mensen met een handicap of chronische ziekte anders worden behandeld dan andere mensen. Bijvoorbeeld als een werkgever iemand niet aanneemt, omdat hij een handicap heeft. 

Van indirect onderscheid is sprake als een eis of handelswijze in eerste instantie neutraal lijkt, maar via een omweg toch mensen met een handicap of chronische ziekte treft. Een voorbeeld is als mensen met een blinde geleidehond een restaurant niet in mogen, omdat honden niet worden toegelaten. Ook dit indirecte onderscheid is verboden (tenzij er voor het maken ervan) een objectieve rechtvaardiging is.

Indirect onderscheid moet dus ‘voldoende’ worden onderbouwd, maar wat is voldoende?

Aan de objectieve rechtvaardiging van het indirecte onderscheid worden in de wet drie voorwaarden gesteld. Zo moet het een legitiem doel dienen. Daarnaast moeten de middelen om dat doel te bereiken passend zijn. En ten derde moeten de middelen ook noodzakelijk zijn. Er moet dus met andere woorden een goede reden zijn voor het onderscheid, die ook nog eens zwaarwegend genoeg moet zijn.

Als aan die drie voorwaarden is voldaan, mogen verzekeraars dus wel indirect onderscheid maken?

Dat klopt.

Wat is er dan eigenlijk sinds juni vorig jaar veranderd?

Klanten met een handicap of chronische ziekte kunnen nu de bescherming van de wet inroepen als zij vermoeden dat de verzekeraar verboden onderscheid heeft gemaakt. Dat vermoeden kan bij een klant ontstaan als zijn aanvraag wordt afgewezen, of als de aanvraag wel wordt geaccepteerd, maar alleen tegen een hogere premie. De klant kan zijn klacht dan voorleggen aan het College voor de Rechten van de Mens (CRM).

Waarom accepteren verzekeraars mensen met een handicap of chronische ziekte niet altijd tegen dezelfde premie en voorwaarden als anderen?

Verzekeraars moeten een premie berekenen die past bij het risico. De kern van verzekeren bestaat namelijk uit het organiseren van solidariteit tussen mensen met vergelijkbare risico’s. Die solidariteit is van groot belang om betaalbare verzekeringen aan een grote groep mensen te kunnen aanbieden. Als die solidariteit minder is of zelfs verdwijnt, kan dat betekenen dat vooral mensen met een lager risico hun verzekering opzeggen en met name mensen met een relatief hoog risico een verzekering (willen) afsluiten. Verzekeraars zullen dan vaker moeten uitkeren en dat leidt weer tot hogere premies. Met als uiteindelijk risico dat de premies zo hoog oplopen dat verzekeringen voor een grote groep mensen onbetaalbaar worden.

Maar bij de basis zorgverzekering betalen gezonde en zieke mensen toch ook dezelfde premie?

Dat klopt, maar dat is mogelijk omdat er een ‘dubbele verplichting’ geldt. Verzekeraars moeten iedereen accepteren, terwijl alle Nederlanders zich verplicht moeten verzekeren. Achter de schermen vindt er een wettelijke ‘verevening’ plaats, zodat verzekeraars die relatief meer zieke verzekerden hebben, geen financieel nadeel hebben. Een dergelijke dubbele verplichting en zo’n verevening bestaat niet bij andere verzekeringen, waaronder verzekeringen tegen het risico op overlijden of arbeidsongeschiktheid.

Hoe bepalen verzekeraars welk risico samenhangt met een ziekte of handicap?

Verzekeraars baseren zich op statistische gegevens van herverzekeraars, eigen cijfers en ervaringsgegevens, medische publicaties, het advies van een medisch adviseur en uiteraard de informatie uit de gezondheidsverklaring die de klant zelf heeft ingevuld. Wat een verzekeraar in zo’n gezondheidsverklaring wel of mag vragen, is vastgelegd in de Wet op de Medische Keuringen (WMK) en het Protocol Verzekeringskeuringen van het Verbond van Verzekeraars.


Was dit nuttig?