Theun Vellinga (Wageningen Universiteit):

“Als we onze consumptie niet aanpassen, is stoppen met soja geen optie. Of we moeten de landbouw in Europa meer intensiveren en dat is niet gewenst. Dus moeten we creatief zijn. We moeten minder dierlijke en meer plantaardige proteïnen nuttigen. Als we de 65 gram voor een deel invullen met dierlijke en voor een deel met plantaardige, dan levert dat geen gevaar op voor de gezondheid, maar het heeft wel grote gevolgen voor de boeren.”
Zijn boodschap is helder. “Hoe je het ook wendt of keert, ergens betalen we de rekening. Europa is immers niet selfsupporting en heeft andere landen nodig voor de consumptie.”

Grondkwaliteit

Die afhankelijkheid zou mede te maken hebben met onze grondkwaliteit. Vellinga hoort wel vaker dat die in ons land slecht zou zijn. “Dat zeiden ze al toen ik nog klein was, maar dat is niet zo. Er zit genoeg leven in, maar je kunt niet ongestraft grote en zware machines over het land laten rijden. Een lege tractor die zes ton weegt, duwt alle poriën uit de aarde, waardoor er geen lucht of water bij kan komen en ook de vorming van organische stof (vastlegging van koolstof) minder wordt.”
Diverse oplossingen zijn mogelijk, meent Theun, waaronder een zogenoemde regenerative agriculture. “Veel boeren willen best meer groente kweken, maar zij moeten er wel van kunnen leven en de opbrengsten zijn veel te laag. Zeker als je de marges afzet tegen aardappelen, uien en suikerbieten, leveren erwten, bonen e.d. veel te weinig op. You can’t make money of it en daarom investeren boeren er niet of nauwelijks in.”

"Veel boeren willen best meer groente kweken, maar de opbrengsten zijn veel te laag"

Bomen voor carbonopslag

Boer Jan luistert geïnteresseerd naar het verhaal van Theun en knikt geregeld met zijn hoofd. Er is duidelijk herkenning, maar wat moet er dan wel gebeuren om de koolstofvastlegging via organische stof te verbeteren? “Ik kom uit Friesland en houd van de weilanden en van gras, maar hét alternatief is bos. Als je meer koolstof wilt opslaan, zijn bomen veruit de meest effectieve manier. Zolang we van die typische Nederlandse zomers hebben, is er overigens geen enkel probleem met gras. De beste graslanden zijn immers in Ierland te vinden, maar met de droogte van de afgelopen jaren, gaat het mis.”
Theuns’ telefoon gaat en zijn ringtone (een loeiende koe) zorgt voor een ontspannen sfeer en vooral een lachende zaal. De beller heeft, zonder dat hij of zij er erg in heeft, in ieder geval gevoel voor timing.

Vlees als hoofdmenu

De vraag rijst: wat is duurzaam? “Dat is niet in vijf minuten uit te leggen”, antwoordt Theun. “Het begint bij de kwaliteit van de aarde en het eindigt bij ons gedrag. Dat maakt het ook zo lastig. Een collega van mij maakt synthetisch vlees, ook wel kweekvlees genoemd. Toen ik hem vroeg of dat vlees de toekomst is, zei hij: ‘nee, ik doe het vooral voor de lol. Het kost te veel energie en is daardoor ook weinig duurzaam.’ Bedrijven als Google willen vooral investeren in zulke hoogstaande technologie. Dat is sexy, maar die technologie hebben wij niet nodig. Ik vergelijk zelf synthetisch vlees met roken. Het is leuk dat er een e-sigaret is ontwikkeld, maar die lost het probleem van roken niet op. Dat geldt ook voor ons voedsel. De oplossingen zijn er eigenlijk al, maar zolang restaurants en hun bezoekers vlees als hoofdproduct en de groenten als een bijgerecht beschouwen, hebben we nog een lange weg te gaan.”