Kleine verzekeraar

De Zeeuwse is een kleine verzekeraar (zestig fte), die altijd onder de vleugels van een grote(re) verzekeraar heeft geopereerd. In eerste instantie was dat Nationale-Nederlanden en vandaag de dag is dat De Goudse. “Wij geven vaak een ‘eigen sausje’ aan de producten van De Goudse, maar als het gaat om agrarische en hippische verzekeringen, dan doen we bijna alles zelf.”
“Dat is overigens wel bewust”, merkt Kole op. “Wij werken heel persoonlijk, met kleine teams. Iedere adviseur heeft slechts met zeven of acht medewerkers bij De Zeeuwse te maken. Ons motto is niet voor niets: de oplossing dichtbij.”

Jaarlijkse groei

De verzekeraar is van oorsprong altijd gericht geweest op Zuidwest-Nederland, maar verzekert nu agrariërs in het hele land. Niet zonder succes, want De Zeeuwse groeit. “Wij groeien gestaag, met zo’n tien procent per jaar. We trappen soms zelfs op de rem, omdat de organisatie zachtjes mee moet bewegen. Zowel met de agrarische branche, die ongelooflijk innovatief is, als met de verzekeringssector (particulier en mkb).”
Volgens Kole zijn er steeds meer verzekeraars die stoppen met agrarische verzekeringen. “Het wordt meer en meer een nichemarkt, waarin maatwerk de norm is. En natuurlijk zitten wij anders in de wedstrijd dan een grote verzekeraar. Er zijn weken dat wij wel tien keer nee moeten verkopen aan een adviseur die een agentschap willen van De Zeeuwse. Wij geven er de voorkeur aan om gecontroleerd te groeien en houden stevig vast aan onze persoonlijke werkwijze.”

Megastal

Kole voorspelt dat van de huidige 54.000 agrarische bedrijven in ons land er in 2030 nog maar zo’n 35.000 over zullen zijn. Er komt dus ook in de agrarische sector nog een enorme consolidatieslag aan, waardoor de bedrijven die overeind blijven groter en groter worden.
Die schaalvergroting kent ook een schaduwzijde, waarschuwt Kole, omdat de verzekerbaarheid in het geding komt. “Wij hebben vorig jaar gelukkig niet één stalbrand gehad en de jaren daarvoor ook slechts een paar, maar wij zijn altijd wat terughoudend geweest met het verzekeren van de heel grote bedrijven. De stallen staan vaak dichtbij elkaar en zolang er nog brandbaar isolatiemateriaal mag worden gebruikt (brandklasse B in plaats van A), blijven wij op onze hoede. Het is echt dweilen met de kraan open.”

Ongeluk in klein hoekje

Kole zegt het zonder dat hij de agrarische sector een verwijt wil maken. “Als een agrariër kan kiezen tussen materiaal van dertig of tien euro per vierkante meter als hij een nieuwe stal gaat bouwen, dan weet je het wel. Ik snap er niks van dat de overheid het Bouwbesluit niet allang heeft aangepast. Zelfs vandaag de dag mogen er nieuwe stallen worden gebouwd met brandbare isolatiematerialen. Uiteraard hebben wij als sector ook een rol en proberen we de mindset te beïnvloeden, maar als kleine verzekeraar hebben wij al 5.000 agrarische bedrijven in de boeken staan. Dan kun je nooit alles voor zijn.”
Hij bedoelt er ook mee te zeggen dat een ongeluk in een klein hoekje kan zitten. “Denk aan de act of God, oftewel de bliksem die inslaat. Of aan brandstichting. Of aan menselijk handelen. Er kan altijd iets misgaan. We moeten alleen voorkomen dat er bij een brand meteen sprake is van total loss. Zeker bij de megastallen, waarbij brandbaar materiaal is gebruikt, heb je al snel een miljoenenschade te pakken.”

Rol verzekeraars

Dé vraag aan Kole kan niet uitblijven. Als de overheid het Bouwbesluit niet aanpast, dan stellen verzekeraars toch zelf de eis dat er geen brandbaar isolatiemateriaal mag worden gebruikt? “Het gebeurt nu al geregeld dat wij een risico niet accepteren als er brandbaar materiaal is gebruikt, maar gezamenlijk optrekken is en blijft een lastig verhaal voor verzekeraars. Wij kunnen en mogen, onder meer door mededingingsregels, geen onderlinge afspraken maken.”
Dat betekent echter niet dat er niks gebeurt, benadrukt Kole. “Integendeel. Het is nog maar vijf jaar geleden dat de elektrakeuringen bij agrarische bedrijven geëist werden. In het begin waren deze nog arbitrair, terwijl het nu heel gewoon is. Daarnaast zijn we, samen met de zonnepanelenbranche, ook druk bezig met normen voor zonnepanelen die op agrarische daken worden gelegd. Allemaal mooi, want er zijn veel innovatieve maatregelen die brand kunnen voorkomen.”

Verzekerbaarheid

Toch blijft hij aanhikken tegen het verkeerde isolatiemateriaal. “Hoeveel maatregelen we ook verzinnen en hoeveel technische snufjes er ook beschikbaar zijn, zolang er brandbaar materiaal mag worden gebruikt, gaat bij een brand alsnog alles verloren.”
Hét verschil tussen brandbaar en niet-brandbaar materiaal zit ’m, wat hem betreft, in een grote of een kleine calamiteit. “Om het plat te stellen: gaan er een paar dieren verloren of de hele stal. Juist daarom verbaast het mij dat er in het rapport van de Onderzoeksraad weinig of niks staat over die brandbare isolatiematerialen. Op de totale bouw van een nieuwe stal gaat het om een extra investering van zo’n vijf tot zes procent, maar daarmee stellen we niet alleen de toekomst van de agrarische sector maar ook de verzekerbaarheid van stalbranden zeker.”