Skip to Content

Twintig jaar geëist in strafzaak riviermoord

Op deze pagina is ook content beschikbaar exclusief voor leden Log in voor toegang of vraag account aan.

Een 37-jarige man uit Amsterdam hoorde gisteren 20 jaar gevangenisstraf tegen zich eisen, omdat hij zijn vriendin zou hebben omgebracht voor drie ton verzekeringsgeld. De zaak staat inmiddels bekend als de ‘Surinaamse riviermoord’ en heeft de tongen behoorlijk losgemaakt. Roelof Visscher pleit voor meer checks tussen politie en het CBV om meer fraude met levensverzekeringen boven water te krijgen.

Visscher is manager van het Centrum Bestrijding Verzekeringscriminaliteit van het Verbond van Verzekeraars. Hij volgt de Surinaamse riviermoord al vanaf het moment dat er een melding van DELA bij het CBV binnenkwam. “Wij hebben die melding toen meteen vastgelegd in ons incidentenregister, zodat andere verzekeraars bij eigen fraudeonderzoeken kunnen checken op eventuele matches.”

Gifmoorden
Dat dat geen overbodige luxe is, blijkt uit een eerdere zaak die bekend is geworden als ‘Het Monster van Amsterdam’. George H. kreeg levenslang na een dubbele moord op twee Dominicaanse jongens die hij heeft vergiftigd. “Het ging in die zaak om overlijdensrisicoverzekeringen en uitvaartpolissen. In totaal waren er zo’n tien tot vijftien verzekeraars bij betrokken en het net sluit zich nu eenmaal sneller als de data in één databank kan worden opgeslagen en vergeleken. Hoe meer gegevens er zijn, des te meer fraudesignalen kunnen worden gevonden”, aldus Visscher.

CIS referentie tool
Hij doelt daarmee op claimregistraties en op de CIS referentie tool, een samenwerking tussen het CBV en CIS (Centraal Informatiesysteem), die wordt ingezet om te achterhalen bij welke verzekeraars polissen lopen. “Dat kan handig zijn als er, zoals pas in Den Haag, een gebouw instort, waardoor veel huizen onbewoonbaar worden. Wij toetsen de diverse adressen in en weten meteen welke verzekeraars bij de schade betrokken zijn. Vervolgens is het aan die verzekeraars om actie richting hun klanten te nemen, maar het betekent wel dat de sector veel actiever kan opereren.”

Signalen
Hetzelfde geldt bij de opsporing van fraude. “Bij ‘spannende’ zaken die bij het grote publiek bekend zijn, zijn het vaak allerlei simpele signalen waarmee de daders zichzelf verraden”, weet Visscher. “Als ik een rouwende nabestaande ben, ga ik niet als eerste de levensverzekeraar bellen. In de zaak van de riviermoord heeft vermoedelijk de verdachte zelf, kort nadat hij als begunstigde op de polis is vermeld, de verzekeraar gebeld met de vraag of ‘de informatie goed is overgekomen voor het geval het straks zover is’.”
Ook hebben daders in dit soort zaken vaak al meerdere (fraude)delicten gepleegd, vertelt Visscher. “In de zaak van de riviermoord is bijvoorbeeld ook een claim onderzocht van een uitgebrande auto. En Ada S., die is veroordeeld voor een dubbele gifmoord op twee voormalige echtgenoten, had daarvoor het huis van haar nieuwe partner in de fik gestoken.”

Samenwerking
Visscher pleit daarom voor een nog nauwere samenwerking met de politie. “Als de politie nu  een levendelict in de relationele sfeer gaat onderzoeken, is er al regelmatig contact met ons, maar misschien zouden wij dat wel standaard moeten doen. Zeker als er onlangs wijzigingen zijn geweest in de polis en het bedrag is aangepast of de begunstigde is gewijzigd, kan een extra check naar een mogelijk motief geen kwaad. Het onderzoek zelf is uiteraard aan de politie, maar wij kunnen en willen graag als een wegwijzer fungeren. Vergeet niet dat een van de puzzelstukjes bij het oplossen van de liquidatie van drugscrimineel Ernesto Pistone was dat de levensverzekeraar de claim niet vertrouwde. Uiteindelijk zijn de partner en haar minnaar voor de moord veroordeeld. Wie weet wat we samen met de politie nog meer boven water kunnen halen.”

 


Was dit nuttig?