Skip to Content

Op deze pagina is ook content beschikbaar exclusief voor leden Log in voor toegang of vraag account aan.

Blik op klimaatverandering & Solvency (2)

In mijn vorige blog van begin maart ging ik in op nieuwe regels over klimaatverandering, als achtergrond voor de recente EIOPA consultatie over klimaatverandering en de ORSA (Own Risk and Solvency Assessment). Wij hebben steeds gezegd dat klimaatrisico’s over het algemeen vanzelf via de schadestatistieken in de boeken lopen. Maar het is voor een lange termijn onderneming, zoals een verzekeraar, ook zaak om vooruit te kijken. Daarvoor hoeft er in de risicomodules op zich niets te veranderen, maar moet een verzekeraar wel naar voren kijken.

Klimaatscenario’s in de ORSA

Om vooruit te kijken, meent EIOPA dat je de tijdshorizon van pijler I van Solvency II (één jaar) niet hoeft aan te passen, omdat voor toekomstige ontwikkelingen de ORSA uitkomst biedt. Daarvoor gaf EIOPA in 2019 al wat tips, maar het concept voor de guidance is uitgebreider. Overigens zijn de DNB Q&A en Good Practice klimaatgerelateerde risico’s in de ORSA (beide van november 2019) zeker de moeite waard om door te nemen.

De draft Opinion on the supervision of the use of climate change risk scenarios in ORSA van EIOPA bouwt hierop voort en geeft tips waar je openbare klimaatscenario’s en modellen kan vinden om de impact op technische voorzieningen en beleggingen in te kunnen schatten. Daarbij geeft EIOPA speciale aandacht aan de klimaatscenario’s van het Network for Greening the Financial System (NGFS), een club van 83 centrale banken.

De Europese verzekeringssector vindt dat klimaatverandering veel aandacht verdient en Europese verzekeraars zetten hier flink op in. Maar van belang is je te realiseren dat de ORSA een analyse is van de verzekeraar zelf: maatwerk dus! Het moet geen slecht zittend confectiepak worden.

Kritiek

De manier waarop EIOPA in zijn draft opinion adviezen en tips geeft, kan overkomen als normerend. Dat zou het volgens de verzekeringssector niet moeten zijn, omdat we eenvoudigweg nog te weinig weten over de daadwerkelijke, concrete, impact van klimaatverandering én vanwege de gebrekkige datakwaliteit. Met te weinig kennis beslissingen nemen is lastig en risicovol.

Een voorbeeld kan dit verduidelijken: de meeste levensverzekeraars houden rekening met zowel het mortaliteitsrisico als het lang-leven risico. Een hogere omgevingstemperatuur (bijvoorbeeld hittegolven) leidt tot een hogere mortaliteit, maar mogelijk ook tot een daling van mortaliteit door mildere winters. Het gecombineerde effect ervan hangt samen met de verschillende leeftijdsgroepen die de levensverzekeraar onder zijn hoede heeft.  

Goede voorbeelden moeten goede voorbeelden blijven

Alle tips en vindplaatsen met ‘goede voorbeelden’ van EIOPA moeten dat vooral blijven en dus niet als normen worden opgeschreven én ervaren. Zo bestaat er bijvoorbeeld helemaal geen consensus onder wetenschappers over welke klimaatscenario’s juist zijn en hoe zij zich in de toekomst zullen ontrollen. Hoe materieel klimaatrisico’s uiteindelijk uitpakken voor een verzekeraar hangt af van welke risico’s een verzekeraar verzekert en waar hij in belegt. Als een verzekeraar geen significante exposure heeft wat betreft klimaatrisico’s, dan moet hij – op grond van het proportionaliteitsbeginsel – vervolgens niet gedwongen worden uitgebreid aandacht te geven aan klimaatrisico’s in de ORSA. Van een verzekeraar die bijvoorbeeld hagelschade of stormschade verzekert, mag je een andere analyse verwachten dan van een verzekeraar die beroepsaansprakelijkheid verzekert.

Denken in decennia

EIOPA denkt hier in decennia. Kwantitatieve scenario’s met een tijdshorizon van meer dan tien jaar zijn nu eenmaal niet heel betrouwbaar. Dergelijke scenario’s hebben voor het maken van een ondernemingsstrategie ook niet heel veel zin. Strategisch plannen is doorgaans niet van toepassing op de heel lange termijn. Hoe langer de tijdshorizon, hoe kwalitatiever de scenario’s moeten zijn, anders leidt het tot schijnprecisie. Een tijdshorizon van vijf jaar is volgens de verzekeringsindustrie veel realistischer. Zo is het doorexerceren van de risico-modules voor catastroferisico’s en stress testing, een veel geschikter instrument om de doelen van EIOPA te bereiken. En wellicht nóg beter is de Europese stress testing exercitie van EIOPA, mits gebaseerd op goed gekozen gestandaardiseerde scenario’s. Tot slot: de ORSA bevindt zich op micro-economisch niveau en een stress test op macro-economisch niveau. Die laatste is veel relevanter voor het in kaart brengen van klimaatrisico’s.

Beperkt oordeel

Het is heel nuttig dat EIOPA kennis deelt over klimaatrisico, modellen, etcetera. Tegelijkertijd betrekt EIOPA alleen de temperatuurstijging in zijn analyse. Dat is maar één parameter die onderdeel uitmaakt van de klimaatcrisis. Verzekeraars moeten alle opkomende risico’s in kaart hebben die van invloed kunnen zijn. Denk bijvoorbeeld aan de verzuring van de oceanen. Dat kan het zeeleven decimeren, de visserij bedreigen en de voedselaanvoer in gevaar brengen. Ontbossing, intensieve landbouw (monocultuur, landbouwgiffen) heeft ernstige gevolgen voor de biodiversiteit en daarmee voor de wereldwijde voedselvoorraad.

Daarnaast kijkt EIOPA vooral naar de downside risico’s, zoals bij de eerder genoemde mortaliteit die van belang is voor levensverzekeraars. We moeten ook de positieve effecten meenemen bij het doorrekenen en doordenken van klimaatscenario’s. Denk hierbij aan glastuinbouwers in het Westland die, na diverse keren slachtoffer te zijn geweest van hagelschade, passende maatregelen hebben genomen, zoals het installeren van gehard glas in plaats van gewoon glas.

Mr. R.E. Batten is senior beleidsmedewerker Solvency II bij het Verbond van Verzekeraars.


Was dit nuttig?