Blik op pensioen: nog veel werk aan de winkel
Vrijwel iedereen die ik de afgelopen week heb gesproken, is opgetogen over het bereikte pensioenakkoord. Dat enthousiasme heeft doorgaans meer te maken met het feit dat er een akkoord is, dan met de precieze inhoud daarvan. Dit enthousiasme is terecht. De afgelopen jaren is steeds duidelijker geworden dat het kabinet niet bereid of in staat is tot hervorming zonder de steun van sociale partners.
Voor de toekomst van het stelsel is het dan ook zeer toe te juichen dat werkgevers en werknemers op pensioenthema’s tot consensus kunnen komen.
Tweede pijler
Dat zullen we nodig hebben want juist op het arbeidsvoorwaardelijke deel van het stelsel, de tweede pijler dus, liggen de belangrijkste vragen nog open. De tot op heden gevonden antwoorden gaan vooral over pensioenleeftijd en het voorkomen van afstempelen. Bijzonder relevant, maar de ambitie van de SER uit 2015 was te komen tot een stelsel dat aansluit bij fundamentele veranderingen in demografie, arbeidsmarkt en economie, en borgen van vertrouwen in het stelsel en tussen generaties. Daar is nog veel werk aan de winkel.
Antwoorden op grote vragen
De afschaffing van de doorsneepremie is een majeure stap, maar deze is al wel aan de voorwaarde verbonden dat eigenlijk niemand er last van mag hebben. Dat wordt lastig in te vullen als bijvoorbeeld alle dc-contracten moeten worden aangepast naar degressieve opbouw, wat zonder forse premiestijging nadelig is voor alle bestaande deelnemers. En hoe het vertrouwen in het stelsel en tussen generaties te combineren is met het idee om binnen premieregelingen ruimte te bieden voor het doorschuiven van tegenvallers naar de toekomst, is ook een uitdagende vraag. Kortom, de bereidheid van sociale partners om samen tot de juiste antwoorden op de grote vragen te komen, zal nog danig op de proef gesteld worden.
Harold Herbert is directeur van het Verbond van Verzekeraars. |
Was dit nuttig?