Skip to Content

Martine Gosselink (directeur Mauritshuis)

Op deze pagina is ook content beschikbaar exclusief voor leden Log in voor toegang of vraag account aan.

“Rembrandt is mijn voorbeeld als ondernemer en marketingman”

Algemeen directeur Martine Gosselink ziet het Mauritshuis als een hub in het maatschappelijke web waarbij met veel verschillende organisaties wordt samengewerkt. Haar belangrijkste doel is om iedereen betrokken te laten voelen bij het Mauritshuis. “Schilderijen weerspiegelen emoties en juist die herkenbare, universele gevoelens verbinden ons met elkaar.”

Algemeen directeur Martine Gosselink van het Mauritshuis gaf medio april een presentatie tijdens het Partner- en Sponsorevent van het Verbond. Aan de hand van deze presentatie vindt dit vraaggesprek plaats.

Eén van de beroemdste werken in het museum is Gezicht op Delft van Johannes Vermeer. Voor veel mensen is dit werk het mooiste schilderij dat ooit is gemaakt. De Franse schrijver Marcel Proust zag Gezicht op Delft in 1902 en was zo onder de indruk dat het doek een plaats kreeg in zijn bekendste werk; À la recherche du temps perdu. In deel vier van de reeks sterft het personage Bergotte voor het schilderij met als laatste woorden: ‘Zo zou ik hebben moeten schrijven’. “Dat we doodgaan is een gegeven, het gaat om de tijd waarin we leven”, zo stel je tijdens het tonen van dit schilderij tijdens het Partner- en Sponsorevent van het Verbond. Schilderijen noem je bij uitstek de manier om over het leven te praten. Welk schilderij typeert jou het meest?

“Ik kom in heel veel musea en zie heel veel tentoonstellingen. Soms word ik helemaal niet gegrepen. En soms zie ik een werk dat me zo raakt, dat ik aan de grond genageld ben. Zo was ik laatst in de Frick in New York en wat ik daar fantastisch vond was Bellini's St. Franciscus in de woestijn uit 1475–80. Hoe deze man zijn borst opendraait naar de wereld. “Kom maar”, lijkt hij te zeggen, “ik sta open, ik ben ontvankelijk, in al mijn kwetsbaarheid geef ik mij”. Dat zegt hij niet tegen een persoon, maar tegen het alles, het licht, de natuur, de aarde. Hoe bedenk je het, zo’n scene tegen deze pistachekleurige rotswand. En dan die doodgemoedereerde ezel op de achtergrond terwijl Franciscus daar een beetje zijn moment van Verlichting staat te ontvangen. Wat mij enorm raakt hier is dat de alledaagsheid, de vanzelfsprekendheid van een setting in de natuur, tegelijkertijd de grootste glorie kan zijn."

"Schilderijen zijn bij uitstek de manier om over het leven te praten"

In de jaren tachtig schildert kunstschilder Ger Lataster de monumentale plafondschildering Icarus Atlanticus tussen de beroemde kunstwerken van Oude Meesters. Hij kiest voor een schilderij dat in het teken staat van de Bijbelse spreuk ‘Hoogmoed komt voor de val’. Je noemt dit een mooi thema, zeker om te bespreken met verzekeraars. Heb je een voorbeeld waarin jijzelf of het Mauritshuis achteraf gezien teveel risico hebt genomen?
“Ik heb als jongvolwassene eindeloos gelift, zowel in binnen- als buitenland. Achteraf denk ik vaak: ik hoop dat mijn kinderen dat nooit gaan doen. Ik was destijds zo overtuigd van mijn eigen kunde om gevaar te ruiken en te zien. In sommige gevallen kun je wel gevaar ruiken, maar ben je toch te laat. Het was verder risicovol doordat met name mannen erg stoer gingen rijden en ik daardoor behoorlijk misselijk op mijn eindbestemming kwam. Op professioneel vlak maak je weleens een tentoonstelling, waarbij je halverwege denkt: het loopt niet, het wil niet. Je overziet soms niet hoe ingewikkeld het kan zijn. Dan kun je stug doorgaan of op tijd de stekker eruit trekken. Dat laatste heb ik nog nooit gedaan, het gezwoeg blijkt toch vaak de moeite waard. Zaken die de boel ophouden zijn bijvoorbeeld een instelling die niet meewerkt, collega’s die niet goed samen kunnen werken, of de andere mores van een land niet goed kunnen begrijpen of inschatten. In andere landen is het bijvoorbeeld heel lastig om de directie te pakken te krijgen. In Nederland zijn we gewend om met directeuren te schakelen, terwijl er in andere landen vaak een heel andere dynamiek heerst. Daar is veel meer hiërarchie, terwijl medewerkers bij ons veel meer mandaat hebben.”

Je noemt het museum een verzameling van mkb’ers, een hele interdisciplinaire club en een hub in het maatschappelijke web. Het motto van het Mauritshuis is menselijk en meesterlijk. Doel hierbij is dat iedereen zich betrokken voelt. Wat doe je om dit zowel intern als extern voor elkaar te krijgen?
“We hebben high professionals in dienst die heel erg goed in hun vak zijn en daarnaast hebben we enorme generalisten. Dat zijn twee menstypen die bij elk bedrijf moeilijk aan elkaar te verbinden zijn. Elke afdeling heeft ook een eigen belang. Events wil zoveel mogelijk evenementen organiseren, terwijl het team van de collectie dat bijvoorbeeld ten koste vindt gaan van de klimaatbeheersing in het museum. En dan komt ook nog de beveiliging om de hoek kijken die zegt dat ze niet nóg meer mensen binnen kunnen laten. Belangrijk hierbij is om elkaars belang te blijven uitleggen en respect te hebben voor elkaars vakgebied. Iedereen moet uiteindelijk wat water bij de wijn willen doen. Op het externe vlak betrekken we dementerenden en hun begeleiders binnen het project Onvergetelijk Mauritshuis. Het mooie hierbij is dat ook de begeleiders vaak voor het eerst een museum bezoeken. Een andere mooie samenwerking is De Kinderkunstschool. Dit is een gezamenlijk project van wijkcentrum De Mussen in de Haagse Schilderswijk en het Mauritshuis. Bij De Kinderkunstschool leren kinderen over de schilderkunst uit de tijd van Rembrandt en Vermeer en leren zij in de praktijk de schildertechnieken uit die periode. Ze gaan ook twee keer op bezoek in het Mauritshuis en krijgen uitleg over de schilderijen in het museum. Als eindopdracht maken de kinderen een zelfportret dat wordt tentoongesteld. Het is een mooie manier om kinderen -en hun ouders- die normaliter geen musea bezoeken, aan ons te verbinden.”

Profiel Martine Gosselink

Martine Gosselink is sinds april 2020 directeur van het Mauritshuis. Eerder gaf ze als Hoofd geschiedenis van het Rijksmuseum leiding aan de historische programmering van het Rijksmuseum.

Vóór haar werk bij het Rijksmuseum was Gosselink werkzaam als mede-eigenaar van cultureel collectief De Nieuwe Collectie. Sinds 1995 realiseerde zij tentoonstellingen, publicaties en culturele projecten voor musea in onder meer Nederland, New York, Iran en Sri Lanka. In 1995 studeerde zij af bij professor Ernst van de Wetering aan de Universiteit van Amsterdam (17de-eeuwse kunstgeschiedenis).

Het Mauritshuis is ook een opleidingsinstituut voor stagiaires. Welke lessen zou je meegeven aan verzekeraars die stagiaires hebben?
“Een mens en zeker een jong mens leert pas wat als het zelf wat mag doen en fouten mag maken. En als je geholpen wordt om zo’n fout te corrigeren. Fouten maken is niet erg en hoort erbij. Essentieel is ook dat je er gezamenlijk voor zorgt dat je de fout herstelt. Dat de stagiaire niet alleen staat. Wat ik aan de andere kant ook belangrijk vind, is dat we wat minder voorzichtig moeten zijn met elkaar. Je moet het bespreekbaar kunnen maken wanneer een bepaald beroep of richting niet bij iemand past. Het is beter dat dit in de stageperiode gebeurt, dan veel later in iemands carrière.”

Naast kostenstijging op het gebied van personeel, gas, elektra en materialen, zijn ook de kosten voor transport en verzekeringen toegenomen. Hoe zouden verzekeraars jullie tegemoet kunnen komen?
“Wat we zouden kunnen doen, is met musea en verzekeringsmaatschappijen bespreken hoe we de verzekeringskosten zoveel mogelijk kunnen beperken. De verzekeringskosten zijn namelijk zo hoog dat onderlinge collectiemobliteit steeds minder mogelijk is. Collectieve verzekeringen zouden mogelijk een optie zijn.”

Het Meisje met de parel is het pronkstuk van het Mauritshuis. Je noemt het schilderij onbetaalbaar. Is het ook onverzekerbaar?
“Feitelijk wel. In theorie is het wel verzekerbaar, maar wat voor bedrag moet je eraan plakken? Als er iets mee gebeurt, krijg je het niet terug. Een televisie, bank of auto kun je terugkopen maar dit is een eenmalig en uniek iets.”

Eind 2022 lijmden klimaatactivisten zich vast aan het Meisje. Hoe voel je je na zo’n aanval?
“Je bent verantwoordelijk voor het behouden en beschermen van het erfgoed. Dat er zoiets gebeurt in jouw periode is iets wat je helemaal niet wil. Gelukkig wisten wij al vrij snel dat het goed kwam, maar de druk op zo’n moment is vrij hoog. Wat ik heel fijn vond, was dat veel mensen hun betrokkenheid toonden. Ik heb die dag wel tweeduizend appjes gekregen. Na de aanval zijn er congressen en symposia geweest over hoe om te gaan met activisten. Inhoudelijk kan ik op het gebied van beveiliging niet veel zeggen, maar er is wel veel kennis over gedeeld.”

"Verzekeringskosten zijn zo hoog dat onderlinge collectiemobliteit steeds minder mogelijk is"

Van Vermeer over naar Rembrandt. Je roemt Rembrandt om zijn ondernemerschap en marketingkwaliteiten. Welke lessen van hem neem je mee voor het managen van het Mauritshuis?
“Rembrandt zit heel erg vast aan zijn plan, zijn manier van willen schilderen, daar deed hij geen concessies aan. Dat heeft hem wel de kop gekost. Daardoor is hij ook failliet gegaan, want zijn stijl was op een gegeven moment uit de mode. Voor hem persoonlijk is dat natuurlijk niet zo leuk geweest, maar we houden nog steeds van hem. Als ik zijn beste vriend zou zijn had ik gezegd: joh doe niet zo koppig, beweeg mee met de tijd, verander je stijl. Maar wellicht hadden we dan nooit zo van z’n kunst kunnen genieten. Wat betreft zijn marketingkwaliteiten is het noemenswaardig dat hij vanaf 1633 alleen nog zijn werken signeerde met zijn voornaam. Dit was ongebruikelijk voor Hollandse kunstenaars. Alleen Italiaanse meesters zoals Rafaël, Leonardo da Vinci en Titiaan gingen hem voor. Rembrandt vond blijkbaar dat hij in hetzelfde rijtje thuishoorde. Dat zie ik als sterke marketing. Ook voor het Mauritshuis geloof ik in een sterke eenduidige boodschap wat betreft je beeldtaal. Je merkt dat het werkt, het is goed voor je herkenbaarheid.”

In je presentatie laat je Susanna van Rembrandt zien. Op dit schilderij zie je de Bijbelse Susanna die in haar tuin een bad wil nemen. Ouderlingen bespieden haar en eisen seks. Als ze niet mee wil werken, dreigen de ouderlingen dat ze haar gaan betichten van overspel wat de doodstraf tot gevolg heeft. Susanna weigert en de rechter interviewt de drie betrokkenen. Hieruit blijkt dat er geen sprake is van overspel en de rechter spreekt Susanna vrij. Volgens jou weerspiegelt dit schilderij de moed om te kiezen voor de moeilijke oplossing. Wanneer deed je dat voor het laatst?
“Inhoudelijk doe ik niet zo snel concessies aan het gemak. Inhoudelijk houd ik mijn principes vaak hoog, maar op veel andere fronten ben ik super pragmatisch. Zo zijn er veel wegen die naar Rome leiden. Maar je vraagt wanneer ik de moed had te kiezen voor een moeilijke oplossing. Mooie vraag. Ik kies eigenlijk altijd de moeilijke weg. De weg tegen het heersende narratief. Om te laten zien dat er ook een andere kant aan het geijkte verhaal zit. Voorbeelden te over: niet voor alle Nederlanders is Willem van Oranje de vader des Vaderlands. Mijn docenten op de middelbare school, paters, vonden dat hij Brabant en Limburg als koloniën behandelde. Als je dat verhaal wilt vertellen kies je niet de makkelijke weg. Zo maakte ik ooit een tentoonstelling over de relatie tussen Nederland en Zuid-Afrika. Om te vertellen dat Apartheid niet zomaar uit de lucht is komen vallen maar een hele rijke voedingsbodem kende, een voedingsbodem aangelegd door Nederlands koloniaal handelen en de slavernij die daarmee gepaard ging. Ook niet echt een makkelijke boodschap.”

“Inhoudelijk doe ik niet zo snel concessies aan het gemak"

Bij een schilderij van Jan Six vertel je dat Rembrandt en hij vrienden waren. Ook de schilders Brueghel en Rubens werkten samen aan schilderijen. Vriendschap en vertrouwen noem je een prachtig thema dat raakt aan het verzekeringsvak. “Je kunt alleen verzekeren als je elkaar vertrouwt, als er geen misbruik van gemaakt wordt”, zo stel je. Dit geldt natuurlijk ook binnen de kunstwereld. Hoe bewaak je de vertrouwensbasis in het Mauritshuis en in relatie met andere musea?
“Het is heel simpel: afspraken nakomen. Je partners niet onverwacht voor verrassingen laten staan. In Nederland vinden we dat we heel erg van afspraak is afspraak zijn: wie A zegt moet ook B zeggen. Ik merk echter dat het vertrouwen ook in andere landen een groot goed is. Alles gaat op basis van relatie, dat vind ik heel fijn. Je hebt niet altijd een contract nodig om je veilig te voelen. Uiteindelijk is dat contract ook belangrijk, je wilt het wel geregeld hebben. Maar dat is meer voor als er mogelijk iets misgaat, niet dat je elkaar op voorhand niet vertrouwt.”

Het Mauritshuis is het huis van Johan Maurits. Hij was een verlicht despoot en bestuurder van de Nederlandse kolonie in Brazilië. Maurits handelde in mensen en stak wat hij hieraan verdiende in eigen zak. Dit verhaal is nog niet heel erg bekend en je vindt dat het nu wel verteld moet worden. “Het hoort bij onze geschiedenis, net als een mensenleven is de geschiedenis van een land nooit alleen maar een verhaal van successen”, zei je. Ook veel verzekeraars worstelen met hun slavernijgeschiedenis. Welk advies heb je tot slot voor hen?
“Verzekeraars zou ik adviseren om contact op te nemen met bedrijven die al bezig zijn om hun slavernijverleden uit te pluizen. Zo is Nationale Nederlanden hier al mee bezig, onze hoofdsponsor. Vragen die je je als organisatie moet stellen zijn: Hoe zet je zo’n onderzoek naar het eigen slavernijverleden op? Wat wil je bereiken? Hoe ver in de tijd ga je terug? Hoe serieus neem je het en wat doe je als er inderdaad een slavernijverleden blijkt? Blijft het bij een onderzoek of wil je er verder nog iets mee? Verder is het van belang hoe je het qua communicatie aanpakt. Sta ook stil bij welke voorgaande bedrijven, stichtingen of geallieerde partijen je ‘meeneemt’ in je verhaal. De kans bestaat namelijk dat andere organisaties er niet bij betrokken willen worden. Het is interessant om na te denken over andere manieren van recht doen aan historisch onrecht. In de Verenigde Staten heb je bijvoorbeeld universiteiten die groot en rijk zijn geworden door de slavernij. Een aantal universiteiten heeft besloten om nazaten van slaafgemaakten beurzen aan te bieden. Dat vind ik een heel mooi idee. Het is een manier om ermee om te gaan. Het is voor ons als Mauritshuis belangrijk om er voorzichtig mee om te gaan, voor veel mensen is Johan Maurits, de naamgever van het pand, een heel belangrijk iemand. Je kunt hem daarom niet zomaar bij het oud vuil zetten. Sommige mensen willen niet met zijn rol in de slavernij geconfronteerd worden en zien het bespreken ervan als een vorm van zelfbevlekking. Voor mij persoonlijk kan zijn geschiedenis en het omgaan met zijn erfgoed prima naast elkaar bestaan. Ik geniet heel erg van het Mauritshuis. Ik geniet van de kunst die in zijn naam is gemaakt. Maar we vertellen ook over zijn rol als wegbereider binnen de Nederlandse slavenhandel, in een tijd waarin slavernij nog helemaal niet normaal was, integendeel. Belangrijk is sowieso om voorzichtig te manoeuvreren. Door radicaal te reageren op ongewenste onderdelen uit heden en verleden zijn veel zaken kapot gemaakt, kijk bijvoorbeeld naar de Beeldenstorm. Destijds, maar ook op veel andere momenten in de geschiedenis, is er veel werk vernietigd waarvan ik denk: toch jammer. Daar moet je altijd voor waken.”

(Tekst: Christel Dieleman- Fotografie: Ivar Pel)

Partner- en Sponsorevent

Martine Gosselink sprak medio april tijdens het partner- en sponsorevent van het Verbond. 95 procent van alle Nederlandse verzekeraars is lid bij het Verbond. Daarmee is het Verbond één van de grootste verenigingen van het land. Inmiddels ontwikkelt het Verbond van Verzekeraars zich tot een open platform: met partners van buiten de verzekeringssector werkt de organisatie samen om zo meerwaarde te creëren voor onze leden, partners en de samenleving.


Was dit nuttig?