Skip to Content

Jan Warning over beroepsziekten

Op deze pagina is ook content beschikbaar exclusief voor leden Log in voor toegang of vraag account aan.

“We moeten een echte keuze maken”

Hij is acht jaar lang het gezicht geweest van het Instituut Asbestslachtoffers. En hoewel er veel is bereikt, zijn we er nog lang niet. “Nederland is een soort ontwikkelingsland als het gaat om de compensatie van beroepsziekten. We doen het slechter dan de ons omringende landen. Het wordt tijd voor een echte keuze.”

Op het moment van schrijven zit Jan Warning ‘ergens op een berg in Zuid-Amerika’. Hij is met pensioen. Naast het Instituut Asbestslachtoffers (IAS) heeft hij ook bijna twee jaar het ISBG (Instituut Slachtoffers Beroepsziekten door Gevaarlijke stoffen) onder zijn hoede gehad. De eerste, het IAS, is bekend. Als er één plek is waar consensus heerst over de asbestziekten mesothelioom en asbestose, dan is dat het IAS wel. Werknemers, werkgevers, overheid en verzekeraars vonden elkaar net voor de eeuwwisseling om de juridische pijn van asbestslachtoffers te verzachten. In 1999 is het IAS opgericht.

Schadevergoeding van overheid

Het jongere zusje ISBG is nog relatief jong en daardoor onbekend. Dat instituut voert sinds 1 januari 2023 de Regeling tegemoetkoming stoffengerelateerde beroepsziekten uit. Mensen die ernstig ziek zijn geworden doordat zij op hun werk zijn blootgesteld aan gevaarlijke stoffen, hebben recht op een tegemoetkoming van de overheid. Vooralsnog gaat het om de schildersziekte, allergisch beroepsastma en longkanker door asbest (geen mesothelioom of asbestose). Maar als het aan het ISBG ligt, wordt het aantal aandoeningen en daarmee ook het aantal gevaarlijke stoffen snel uitgebreid.

Warning sprak zich eind vorig jaar al uit tijdens het symposium Beroepsziekten op een kruispunt en doet dat nu nog een keer. In een gesprek over beroepsziekten in Nederland gaat hij nadrukkelijk in op de voor- en nadelen van het risque social en het risque professionel. Hij vindt namelijk wel wat van de juridische lijdensweg voor slachtoffers die vaak nog maar kort te leven hebben.

Rol verzekeraars bij asbestclaims

Over de rol van verzekeraars is Warning positief. Bijvoorbeeld over het feit dat ze geen beroep meer doen op de verjaringstermijn bij een claim van een asbestslachtoffer tegen een (oud)werkgever. “Het is sowieso goed dat er verzekeraars zijn", benadrukt hij. “Moet je je eens voorstellen dat alle kleine werkgevers die aansprakelijk worden gesteld het helemaal zelf moeten uitzoeken. Dat zou een enorme zoektocht worden en, als je het mij vraagt, ook een behoorlijke puinhoop. Het is fijn dat er professionele schadebehandelaars zijn die weten waar ze moeten zoeken.”

Toch is en blijft Warning ook kritisch op de verzekeringsbedrijfstak. “Het is in de dagelijkse praktijk soms lastig om te achterhalen of er nog een actieve polis is. Wij kloppen daarvoor al een tijdje aan de deur bij de sector. Verzekeraars zien dat probleem wel, maar vinden het vooral ons probleem. Jammer, want ik vind het juist een verantwoordelijkheid van de sector dat ook oude polissen boven water komen.”

"Het was positief dat die vicepresident aan tafel zat, maar hij weigerde het smartengeld te betalen"

Heftige verhalen

Warning kan niet tegen onrecht. “Bovendien wilde ik in mijn loopbaan graag iets betekenen voor mensen. Ze laten merken dat ze niet alleen staan. Ik ben acht jaar directeur geweest van het IAS en heb honderden casussen voorbij zien komen. Iedere keer werd ik getroffen door de verhalen van mensen.”
Tijdens het symposium in december 2023 noemde hij drie voorbeelden van “heftige verhalen” die hem zijn bijgebleven. In de eerste zit hij aan een keukentafel in Brabant. Samen met een slachtoffer, zijn vrouw en de vicepresident van een grote onderneming. “Het was positief dat die vicepresident aan tafel zat, maar hij weigerde het smartengeld van ruim 50.000 euro te betalen. Het was een heftig gesprek, waarin zowel het slachtoffer als zijn vrouw aankondigden naar de rechter te stappen.”
In het tweede geval komt een mevrouw bij hem op kantoor. Ze is de dochter van een asbestslachtoffer, die op haar aanraden een aansprakelijkstelling had verstuurd naar zijn vroegere werkgever. Met de kennis van nu zou zij dat anders hebben aangepakt. Kort samengevat heeft die aansprakelijkstelling zoveel kwaad bloed in het dorp gezet, dat ze spijt heeft van haar beslissing.

School in Afrika

De derde had Warning niet voor niets voor het laatst bewaard. Op een zonnige lentedag staat hij voor een riante vrijstaande woning. Hij betrapt zichzelf op een ongepaste gedachte: ‘dit slachtoffer zit goed in zijn slappe was. Hij heeft toch geen tegemoetkoming nodig?’ Het slachtoffer blijkt ongeveer gelijktijdig zijn doodsvonnis én een lintje te hebben gekregen. Hij heeft een school in Afrika laten bouwen, maar het toiletgebouw nog niet. Door zijn beperkte levensverwachting komt hij daar niet meer aan toe. Tenzij hij daar de tegemoetkoming aan besteedt. Dan kan hij het project nog tijdens zijn leven afronden. “Drie totaal verschillende verhalen die me allemaal hebben geraakt. En het trieste is dat we voorlopig nog niet klaar zijn met de gevolgen van het grootschalig asbestgebruik in de vorige eeuw", zegt Warning.

Meer slachtoffers, minder uitkeringen

Zo hebben zich in 2022 meer asbestslachtoffers tot het instituut gewend dan de voorgaande jaren, terwijl minder slachtoffers een vergoeding van hun werkgever hebben gekregen. Die trend moet worden gekeerd, vindt Warning. De vraag is alleen wel hoe?
“Het simpele antwoord is dat we op een kruispunt staan. We zijn met ons beroepsziektenstelsel in de afgelopen twintig jaar niet veel opgeschoten. Dus er moet wat gebeuren. Welke kant gaan we op? Kiezen we voor de afslag richting risque social of kiezen we voor het risque professionel?”

"We zijn voorlopig nog niet klaar met de gevolgen van het grootschalig asbestgebruik in de vorige eeuw"

Risque social of risque professionel?

Bij het risque social maakt het voor de hoogte van de uitkering niet uit of het slachtoffer de beroepsziekte in zijn werk of privéleven heeft opgelopen. Bij het risque professionel is dat wel zo. Alle landen om ons heen hanteren het risque professionel. Bij die methode is de overheid aan zet. Zij regelt de schadevergoeding, zoals dat onder meer bij de Regeling tegemoetkoming stoffengerelateerde beroepsziekten in ons land ook het geval is. Slachtoffers krijgen volgens die regeling een eenmalige financiële tegemoetkoming van de overheid. Er wordt dus niet, zoals bij het risque social, bemiddeld voor een schadevergoeding van de werkgever of diens verzekeraar. Dat is, volgens Warning, ook een van de belangrijkste nadelen van het risque social: de juridische lijdensweg die kan volgen als een slachtoffer zijn werkgever aansprakelijk moet stellen voor de schade wanneer de WIA-uitkering onvoldoende dekking biedt.

Verjaringstermijn

Als er wordt gekozen voor de eerste optie, het risque social, dan kunnen we in ieder geval bogen op de ervaringen van het IAS, benadrukt Warning. Jaarlijks doen ongeveer 600 mensen een beroep op dat instituut. Na bemiddeling ontvangen iets meer dan honderd slachtoffers een volledige schadevergoeding van 80.000 euro. In de andere gevallen volgt een tegemoetkoming van de overheid, van bijna 23.000 euro.
Het IAS functioneert goed, vindt Warning, maar dat instituut loopt ook tegen de nodige beperkingen aan. “In de beginjaren bemiddelden wij over blootstelling aan asbest van zo'n dertig jaar geleden. Nu is dat vijftig jaar geleden. Het is lastig om die bloostelling (juridisch) te bewijzen. Er zijn nauwelijks getuigen meer. Daarnaast krijgen slachtoffers te maken met de wettelijke termijn voor verjaring (30 jaar). Of het vroegere bedrijf bestaat niet meer. En soms is er wel een verzekering die dekking biedt, maar niemand weet waar de polis is. Als we in ons land kiezen voor die afslag naar het risque social, dan moet er dus wel een en ander veranderen."

Risque professionel

De andere afslag, richting het risque professionel, levert weer andere voor- en nadelen op. Het grote voordeel is dat slachtoffers een vaste tegemoetkoming van de overheid krijgen. Nadeel is dat die tegemoetkoming in de meeste gevallen de schade niet dekt. “Dat is ook niet het doel", legt Warning uit. “De tegemoetkoming is bedoeld als erkenning van het leed. Niet als schadevergoeding. Maar dat betekent dat slachtoffers nog steeds de gang naar de rechter moeten maken als ze meer willen dan alleen een tegemoetkoming.”

Jaarlijks doen 600 mensen een beroep op het instituut; iets meer dan honderd slachtoffers krijgt een volledige schadevergoeding

Serieuze hobbel

Ander nadeel betreft de relatieve onbekendheid van beroepsziekten. Warning spreekt zelfs van een serieuze hobbel. “De diagnose allergisch astma wordt bijvoorbeeld veel gesteld, maar er wordt nog niet doorgevraagd of het om allergisch beroepsastma gaat.”
Hij is ervan overtuigd dat dat tijd nodig heeft. “In de beginperiode van het IAS was de diagnose mesothelioom ook lastiger te stellen dan nu. Duidelijk is dat wij met het ISBG gerichte voorlichting moeten geven. We moeten vooral bedrijfs- en verzekeringsartsen zover zien te krijgen dat zij zich af gaan vragen waar die meneer die zo'n last heeft van allergisch astma altijd heeft gewerkt.”

Rechtdoor

En dan, om het nog wat ingewikkelder te maken, is er naast een afslag naar links of naar rechts ook nog een weg rechtdoor. Die weg staat, wat Warning betreft, voor preventie. “We moeten leren van zaken die misgaan. Ongeveer één op de vijf slachtoffers of nabestaanden hoopt dat de schadevergoeding vooral een impuls is om zorgvuldiger om te gaan met gezondheid op het werk. Dat blijkt uit een belevingsonderzoek onder ruim 1.800 asbestslachtoffers. Zelf ben ik verheugd dat de commissie Vergemakkelijking Schadeafhandeling Beroepsziekten in haar rapport een uitgebreide preventieparagraaf heeft opgenomen. We kunnen met andere woorden meer doen dan we doen.”

Principieel besluit

Hij laat zich niet verleiden om een voorkeur voor een afslag uit te spreken. “Dat is niet aan mij. Of aan het IAS. Het is een principiële kwestie. De bal ligt bij de overheid. De politiek moet beslissen welke afslag ze wil nemen. Staat ze pal voor het principe de vervuiler betaalt, dan moet ze ook alles op alles zetten om te komen tot een gelijk speelveld als het gaat om waarheidsvinding. Als de politiek daarentegen vindt dat het beginsel de vervuiler betaalt te rigide is, omdat er ook sprake is van een collectieve schuld, dan volgt een andere keuze. Maar het is hoe dan ook, zeker op de wat langere termijn, onontkoombaar dát er een keuze moet worden gemaakt.”

(Tekst: Miranda de Groene - fotografie Jan Warning: Dennis Derksen)

"De bal ligt bij de overheid. De politiek moet beslissen welke afslag ze wil nemen"


Was dit nuttig?