Skip to Content

“Goede samenwerking tussen aanbieder en adviseur is onontbeerlijk”

Op deze pagina is ook content beschikbaar exclusief voor leden Log in voor toegang of vraag account aan.

Duurzaamheid, schaarste en klantactivatie. Dat waren de drie kernbegrippen waar het Hypotheken Event gisteren op focuste. Verbondsdirecteur Harold Herbert, die deelnam aan de paneldiscussie over aflossingsvrije hypotheken, legde de nadruk op die laatste. “Een regelmatige check is wenselijk om te kijken of het product nog wel bij de klant past.”

Herbert ‘verklapte’ voor een volle zaal dat het Verbond werkt aan een gezamenlijk plan van aanpak waarin financieel adviseurs nadrukkelijk een zelfstandige rol krijgen. Over de taakverdeling heeft het Verbond intensief overleg met de Organisatie van Financiële Dienstverleners (OvFD) en branchevereniging Adfiz. “Dat doen we natuurlijk niet voor niets. Een regelmatige check bij hypotheken is belangrijk vanwege de lange looptijd en de grote impact die een hypotheek kan hebben. Het staat wat ons betreft niet ter discussie of het product goed is, maar wel of het product nog bij de klant past. Dat is een cruciaal verschil en juist daarom is een goede samenwerking tussen aanbieders en adviseurs onontbeerlijk.”

Cruciale rol adviseur
Het panel, dat verder bestond uit Colinda Rosenbrand (OvFD), Dominique Dijkhuis (AFM) en Peter Paul Wekking (Volksbank), was op dat punt eensgezind: de rol van de adviseur is bij hypotheken cruciaal. Een van de aanwezige bezoekers vroeg zich vervolgens hardop af of de samenwerking nu wel van de grond zou komen. Want “was het bij de activatie van klanten met een beleggingsverzekering niet ook zo moeizaam gegaan?” Herbert noemde het proces rondom de woekerpolissen juist “heel leerzaam”. “En ik heb reden om optimistisch te zijn”, benadrukte hij. “De aanpak van hypotheekgerelateerde beleggingsverzekeringen ging relatief goed door de kwaliteit van het advieskanaal en de iets ontvankelijker houding van klanten.”
 
Onafhankelijk advies
Een andere bezoeker aan het event dat in Utrecht plaatsvond, vroeg aan Dijkhuis waarom de AFM de eindverantwoordelijkheid bij de aanbieder legt. “Waarom wordt hier niet de eigen rol van de adviseur benoemd?” Dijkhuis antwoordde dat de AFM die eigen rol van de adviseur wel degelijk erkent, maar ze is ook van mening dat aanbieders en adviseurs de onderlinge rolverdeling beter zelf kunnen uitwerken.
Herbert nuanceerde ter afsluiting de eindverantwoordelijkheid. “Wij willen adviseurs graag in staat stellen en stimuleren om de klant goed te informeren en te adviseren, maar dat betekent niet dat we ook willen bepalen hóe de adviseur zijn rol invult. Dat past wat ons betreft niet bij de onafhankelijkheid van de adviseur, die ook wij hoog in het vaandel hebben staan.”


Was dit nuttig?