Skip to Content

“Natuurbranden ver weg? Nee hoor, ze zijn er al!”

Op deze pagina is ook content beschikbaar exclusief voor leden Log in voor toegang of vraag account aan.

Wie herinnert zich niet de beelden van uitgebrande auto’s van mensen die probeerden te vluchten voor een natuurbrand, maar door het vuur werden ingehaald. En voor wie denkt dat het allemaal alleen in Australië of Californië gebeurt, heeft Cathelijne Stoof slecht nieuws. “Ze komen niet alleen dichterbij, ze zijn er al.”

Cathelijne Stoof is internationaal bekend om haar expertise over natuurbranden. Stoof sprak vorige week tijdens het webinar Droogte en bosbranden en had haar presentatie de veelzeggende titel De toekomst is er al meegegeven.

Wie is Cathelijne Stoof?
Cathelijne Stoof is verbonden aan de Wageningen University & Research en doet onderzoek naar de risico’s en gevolgen van natuurbranden. Daarnaast leidt ze PyroLife, een Innovative Training Network van de EU waarin vijftien promovendi worden opgeleid in integraal vuurbeheer. En ten slotte vertegenwoordigt ze, samen met brandweercollega Edwin Kok, ons land bij de Expert Group on Forest Fires van de Europese Commissie die zich voornamelijk bezighoudt met het verzamelen van data.
Eerder dit jaar ontving Stoof tijdens een wereldwijd congres een onderscheiding voor haar werk als veelbelovende jonge wetenschapper. Ze kreeg een glazen vlam van de International Association of Wildland Fire voor haar brede interdisciplinaire aanpak van natuurbrandonderzoek.

“Het brandt hier al”

Stoof was te gast bij het Verbond om de laatste wetenschappelijke inzichten met verzekeraars te delen. En ze viel behoorlijk met de deur in huis. “De kern van mijn verhaal is namelijk heel simpel. Iedereen die denkt dat natuurbranden alleen in Canada, Turkije of Spanje plaatsvinden, moet ik teleurstellen. Het brandt hier al.”
Ze wilde er maar mee zeggen dat een geïntegreerde aanpak nodig is. “Net zoals we dat doen bij ons waterbeheer. Om het risico te beperken en de communicatie te verbeteren, moeten we omwonenden bij die aanpak betrekken. Een natuurbrand is echt heel iets anders dan een gebouwbrand. Juist daarom moeten we kennis uitwisselen met andere landen en zorgen voor een wettelijke borging van natuurbrandstatistieken en oorzaken.”

"Een geïntegreerde aanpak is nodig. Net zoals we dat doen bij waterbeheer"

Statistieken

De statistiek die Stoof daarna toonde, laat duidelijk zien waarom een wettelijke borging nodig is. Een overzicht van het aantal bos- en natuurbranden, dat start in 1945 en in 1995 abrupt stopt. “Brand leek geen probleem meer en waarom zou je data verzamelen van iets dat er ogenschijnlijk niet meer is”, zegt Stoof.
Het lijkt een soort van preventieparadox te zijn: hoe beter je in preventie bent, hoe beter je brand kunt voorkomen. Maar schijn bedriegt. In 2017 is Stoof, samen met Edwin Kok van de Nederlandse brandweer, opnieuw begonnen met het verzamelen van data. “We hebben nu vijf jaar data verzameld en het aantal branden komt en gaat in pieken. In een droog jaar als 2018 noteerden we bijna duizend natuurbranden in ons land. Ik krijg heel vaak de vraag of klimaatverandering de kans op brand vergroot, maar dat kunnen we nog niet in de data zien. Die vijf jaar is nog te kort.”
Juist daarom is het zo belangrijk om tot een wettelijke borging van dataverzameling te komen, meent ze. “Als wij een antwoord willen geven op de vraag wat het effect van klimaatverandering is, dan hebben we goede data nodig.”

Waar brandt het?

Een andere vraag die Stoof vaak krijgt, is waar het brandt? “We zien ieder jaar weer veel branden op de Veluwe, in Noord-Brabant en Limburg, maar ook langs de kust. Branden komen vooral voor op (hoge) zandgronden en dat is in een dichtbevolkt land als Nederland, waar het bewustzijn laag is en veel mensen onbekend zijn met natuurbranden, een groot probleem.”
Volgens Stoof moeten we firewise worden. Ze laat een plaatje van een huis zien om uit te leggen wat ze bedoelt met firewise. “Het idee achter firewise is dat er zones rondom huizen en gebouwen zijn waarbinnen bepaalde planten wel of niet mogen. Tegen het huis aan geen houtsnippers of boomschors, maar liever grind. En geen bomen die over het huis heen hangen. Bomen moeten ook met een bepaalde afstand van elkaar en het huis afstaan. Er is kortom over nagedacht.”
Op het plaatje zijn ook geen houtstapels te zien die tegen het huis aan liggen of dode blaadjes in de dakgoot. “Internationaal worden dat soort eisen ook gewoon gesteld. Beheer je huis en je tuin goed. Zo niet, dan komt de brandweer niet bij een brand of betaal je meer premie voor je verzekering. Bij ons gebeurt dat (nog) niet, maar dat impliceert ook dat de risico’s hoog zijn. We zijn niet of slecht voorbereid op een natuurbrand en bovendien is onduidelijk wie er verantwoordelijk is als het misgaat.”

"Wij zijn niet of slecht voorbereid op een natuurbrand"

Kleine branden

Vooralsnog zijn onze natuurbranden relatief klein. In ieder geval veel kleiner dan in het buitenland, maar toch maakt Stoof zich zorgen. Om meerdere redenen. De eerste is dat een kleine brand een grote kan worden. Zoals een brand die in de berm van de A12 bij Woudenberg begon en zo het ecoduct overging. “Wegen en rivieren stoppen een brand niet. En ik hoef maar Scheveningen te noemen of iedereen weet dat vonkjes en gloeideeltjes tijdens een brand met de wind als zogeheten vliegvuur meegevoerd kunnen worden. Vliegvuur is de hoofdreden waardoor huizen afbranden tijdens een natuurbrand. Huizen branden vaker af door deze gloeiende deeltjes dan doordat er een vuurfront langskomt.”
Een tweede reden waarom Stoof zich zorgen maakt, is dat ons land drukbevolkt is. “We gaan graag naar buiten en organiseren veel evenementen in de natuur. Ik woon op de Veluwe en als het druk is op de droge hei, is het risico op een natuurbrand groot.””

Risico’s

De derde reden, ze komt er meerdere keren op terug, is dat we ons onvoldoende bewust zijn van de risico’s. “Veel mensen denken dat een brand altijd slecht is, terwijl vuur een natuurlijk proces is. In de media wordt vuur vaak verwoestend genoemd, maar veel planten zijn aangepast aan vuur. Helaas kan vuur, dat voor de natuur niet verwoestend hoeft te zijn, dat voor mensen wel zijn.”
Ze laat een groene foto zien van de Deurnese Peel. “Dit is in juni 2020, twee maanden na de brand. Op sommige plekken smeulde het toen nog, maar je ziet: de varens zijn groen en ogenschijnlijk is er niks meer dat herinnert aan brand. Het is verbazingwekkend hoe snel planten kunnen terugkomen na brand.”
Mensen weten dat vaak niet. Net zoals ze altijd denken dat alle natuurbranden gestopt kunnen worden en dat de brandweer ze wel komt redden. “De brandweer kan een kleine brand wel aan, maar de branden in de Deurnese Peel en de Meinweg in 2020 laten zien dat we nog een grote slag moeten maken om met grotere branden om te gaan die onder lastige omstandigheden voorkomen.”

"Brandbestrijding is en blijft beperkt. Wat echt nodig is? Preventie, adaptatie en bewustwording"

Natuurlijk proces

Stoof benadrukt tot slot dat de aanbevelingen die ze bijvoorbeeld heeft gedaan na de Deurnese Peelbrand zijn gebaseerd op internationale kennis. Zowel uit de wetenschap als uit de praktijk. “Wij zijn als land niet uniek. Alleen ons dialect verschilt, maar verder is brand overal hetzelfde.”
Internationaal wordt zo’n negentig procent van het geld besteed aan het bestrijden van een brand – meer auto’s, een blusvliegtuig – maar volgens Stoof is en blijft de brandbestrijding beperkt. “Wat echt nodig is? Preventie, adaptatie, bewustwording, agendering van het onderwerp en leren leven met vuur. Net zoals we hebben leren leven met water.”

Kippenvel

Ze vraagt het zich hardop af aan het einde van haar presentatie. Wat is er nodig voor actie? “Ik werk nu bijna vijftien jaar aan dit onderwerp. Ik probeer het te agenderen in Den Haag, maar ik kom er maar moeilijk doorheen. Ik ben zo bang dat er eerst een ramp moet gebeuren. En ik krijg echt kippenvel van de beelden van die uitgebrande auto’s. Al die mensen die niet wisten wat ze moesten doen. Voor overstromingen is er goede communicatie over wat te doen (overstroomik.nl). Bij natuurbranden is schuilen in stenen huizen vaak veiliger dan vluchten in een auto. Als iedereen tijdens een brand de weg opgaat, die ook de brandweer moet gebruiken, staat alles al snel vast. En ik moet er niet aan denken, maar wat als …”


Was dit nuttig?