1. Wat heb jij met duurzaamheid? Waarom heb jij het zo omarmd?
“Voor mij is wel duidelijk dat duurzaam schadeherstel onontkoombaar is. We zullen, linksom of rechtsom, die CO2-uitstoot moeten reduceren. Ik vind het manifest daarom een mooi signaal naar de markt en naar de maatschappij. Verzekeraars moeten ontzettend veel rapporteren, zowel in binnen- als buitenland, maar wat doen wij zelf nou echt anders in de praktijk om ervoor te zorgen dat die uitstoot daalt. Klinkt flauw, maar met alleen maar stukjes schrijven over reporting veranderen we de wereld niet. Dat is wat mij zo aantrekt in duurzaam herstel. We gaan letterlijk aan de slag en daar hebben we iedere partij keihard bij nodig. Naast de betrokken partijen (verzekeraars, reconditioneringsbedrijven en expertisebureaus) mogen dat er van mij nog veel meer worden.”
2. Jij bent vanaf het begin in 2023 betrokken bij het manifest. Hoe kijk je terug op die beginperiode?
“Alles was nieuw en eerlijk is eerlijk, dat is best even zoeken geweest. Veel mensen kenden elkaar nog niet en onduidelijk was wat we precies gingen doen, en in welke vorm. Al snel hebben we toen gekozen voor werkgroepen, waarin steeds iemand van een verzekeraar, een reconditioneerder en een expertisebureau moest zitten. Verzekeraars hebben contracten met die twee partijen en dan werkt het natuurlijk het beste als je met een partij in een werkgroep zit waarmee je al een contract hebt. Ik zit in de werkgroep Circulariteit, die zich voor bulkschades vooral buigt over preventie en hergebruik van materialen, en in de werkgroep Mobiliteit waarin we ons bezighouden met het maken van minder en groene kilometers.”
3. Er zijn brochures gemaakt van de achttien pilots die zijn aangeboden aan minister Hermans van Klimaat. Wat staat er in die brochures?
“We hebben met elkaar bergen werk verzet om die pilots uit te voeren. Maar juist doordat we niet altijd even goed wisten waar we moesten beginnen, hebben we al doende veel geleerd. Daarom vind je in de brochures naast onze successen ook onze struggelingen. En uiteraard zijn alle uitkomsten in de brochures opgenomen, want dat is waar we het allemaal voor doen: de reductie van CO2-uitstoot. Alle achttien pilots hadden tot doel om de uitstoot van CO2 tijdens het schadeherstel te reduceren. De vraag is of dat achttien keer is gelukt en in welke mate. Dat kun je lezen in die brochures.”
4. Het is best bijzonder dat concullega’s met elkaar proberen om duurzaam schadeherstel te promoten, terwijl jullie in het dagelijks leven concurrenten zijn. Hoe kan dat?
“Het is inderdaad best uniek om als concurrenten met elkaar samen te werken. En dat geldt niet alleen voor ons als verzekeraars, maar ook voor de reconditioneringsbedrijven en de expertisebureaus. Het toverwoord voor mij was en is vertrouwen. Iedereen heeft zijn business op tafel gelegd. Met wie werk je samen, wat zijn jullie afspraken, wat kunnen wij daarvan leren? In het begin hebben we veel sessies gewijd aan het beter leren kennen van elkaar. Dan merk je al snel dat je allemaal tegen dezelfde problemen aanloopt en vaak met dezelfde partners samenwerkt. Dat vertrouwen is snel gegroeid. In de mensen zelf, maar ook in de kennis en kunde. Ik vind de sfeer in de werkgroepen bijzonder plezierig. De bereidheid om elkaar te helpen is hoog. Hoewel we allemaal nog steeds wat terughoudend zijn in het delen van bedrijfscijfers, bijvoorbeeld over sturingspercentages.”
5. Jullie willen graag meer partijen en meer verzekeraars bij het manifest betrekken. Waarom is dat nodig?
“Van grote verzekeraars mag je verwachten dat ze sneller hun hand opsteken als er mankracht wordt gevraagd, maar ook de kleinere en middelgrote verzekeraars zijn meer dan welkom. Als toehoorder of als lid van een werkgroep. Uiteindelijk wordt iedere verzekeraar geconfronteerd met duurzaam herstel, dus waarom zou je dan niet meepraten en mee beslissen over het hoe en wat? Daarnaast willen we graag een extra brancheorganisatie bij het manifest betrekken. Denk aan de VNAB of de Narim, maar ook Bouwend Nederland of de afvalverwerkers zijn welkom. Uiteindelijk moeten we de hele markt zien te veroveren en met meer partijen aan tafel wordt ons draagvlak vanzelf nog groter.”
6. Wat zoeken jullie concreet?
“Enthousiastelingen die mee willen draaien in nieuwe pilots. Dat kan een verzekeraar zijn, maar ook een bouwer. Bijvoorbeeld iemand die werkt bij een bouwbedrijf en veel opdrachten doet voor verzekeraars. We zoeken mensen die de handen uit de mouwen willen steken.”
7. Over handen uit de mouwen steken gesproken: jij zit niet alleen in twee werkgroepen, maar bent nu ook voorzitter van de kerngroep geworden. Dat lijkt me best druk?
(lachend) “Dat is het ook. We hebben een stuurgroep waarin directieleden van de drie brancheorganisaties zitten en daarnaast is er een kernteam, dat zich vooral met de uitvoering bezighoudt. Dat kernteam verandert soms van samenstelling en sinds het najaar ben ik voorzitter geworden. Ik vind dat het manifest ons veel heeft gebracht, maar het moet nog wel gaan vliegen. Verzekeraars moeten meer grip krijgen op de circulaire economie. Een enorme berg van ons werk heeft invloed op de CO2-uitstoot en wat is er mooier dan samen de thema’s te bepalen van die herstelagenda. We hebben net wave 1 achter de rug en willen vanaf januari starten met wave 2. In die tweede wave gaan we weer nieuwe pilots opzetten en ligt de focus op biodiversiteit en/of klimaatadaptief en waterrobuust herstel. Als je kijkt naar klimaatinvloeden zijn dat wel heel grote topics die we graag beet willen pakken. Neem als voorbeeld een stopcontact dat ook dertig centimeter hoger kan worden aangelegd, zodat er bij overstroming geen kortsluiting ontstaat. Kan dat? En willen klanten het? Vragen waar we nog geen antwoord op hebben, maar hopelijk wel snel zullen krijgen.”
"We zoeken nog mensen die de handen uit de mouwen willen steken"
8. Wat heeft jouw werkgever, Nationale-Nederlanden, eraan dat je zo druk bent met het manifest?
"Tja, met twee werkgroepen en een kernteam lijkt het misschien alsof ik amper nog tijd over heb voor NN. Sterker nog, niets is minder waar. Bovendien is het manifest zo’n succes dat we nu met het Verbond en de Bovag kijken of we ook een manifest voor autoherstel in de markt kunnen zetten. Ook daar ben ik nauw bij betrokken, en vergis je niet, de voordelen voor NN zijn er wel degelijk. Voor een groot deel zou NN de initiatieven rondom duurzaam schadeherstel misschien zelf kunnen doen, maar dan heb je nooit het draagvlak en de schaal die je nu hebt. Wij hoeven nu niet te overleggen of partijen mee willen doen met een pilot. Het committment is er immers al. Daarnaast neem ik de learnings van alle pilots mee terug naar huis en dat betekent dat wij het als een van de eerste kunnen implementeren als business as usual. En juist daar is het manifest voor bedoeld. Duurzaam schadeherstel moet de gangbare praktijk worden. En daar heeft niet alleen NN, maar de hele sector baat bij.”
9. Wave 1 is inmiddels achter de rug en wave 2 moet begin volgend jaar starten. Wat houdt wave 2 in?
“Begin volgend jaar willen we weer starten met een reeks pilots. Dat zullen er zeker geen achttien zijn zoals in wave 1, maar voorop staat dat we voortborduren op ideeën uit de markt. Wat dat betreft is dit wel hét moment om in te stappen. Het kan immers zomaar zijn dat iemand een goed idee heeft op het terrein van klimaatadaptief/waterrobuust herstel of een idee om biodiversiteitsverlies te beperken. Hij of zij kan dan zijn eigen expertise inbrengen en in de praktijk toetsen of het idee ook echt werkt.”
10. Tot slot, heeft het manifest jou persoonlijk ook wat opgeleverd?
“Zeker. Het is een andere manier van werken die letterlijk je horizon verbreedt. En het is goed voor je netwerk. Ik heb mijn eigen kennis en kunde vergroot, maar het belangrijkste is wel dat het mij weer heeft bevestigd in wat ik eigenlijk al wist. In je eentje kun je best veel bereiken, maar met elkaar kom je sneller verder. Het helpt echt om met anderen te sparren. We lopen zo vaak tegen dezelfde problemen aan en profiteren nu dus ook allemaal van oplossingen die een ander al heeft verzonnen. Die verduurzamingstrein rijdt al, maar hij mag van mij wel een tandje harder.”