Wat is massieve houtbouw? Wat heeft het te maken met brandveiligheid en wat moeten verzekeraars ermee? En hoe zit het met de NTA6125? Jermaine Muller, risicodeskundige bij Achmea, praat ons bij.
Wat is massieve houtbouw en waarom is er ineens meer aandacht vanuit de verzekeringssector?
“Houten gebouwen worden al sinds jaar en dag gebouwd én verzekerd. Massieve houtbouw heeft de laatste jaren letterlijk terrein gewonnen doordat innovaties en optimalisaties de bouwkundige mogelijkheden vergroten. Waar de mogelijkheden van houtbouw (lees: houtskeletbouw) voorheen beperkt waren tot ongeveer vier bouwlagen, kan er tegenwoordig veel hoger worden gebouwd.”
Wat houtbouw volgens experts zo populair maakt, is de geringe impact op het milieu ten opzichte van traditionele bouwmaterialen zoals staal, metselwerk en beton. Maar zoals alles heeft ook houtbouw naast voordelen ook nadelen, en daar wordt in de brochure Houtbouw van het Verbond uit 2023 al op ingegaan, zo stelt Muller.
“Overigens heeft verzekeringsmakelaar AON recentelijk nog een whitepaper over houtbouw en de verzekerbaarheid gepubliceerd. In de whitepaper wordt inzicht gegeven in de uitdagingen in de verzekerings- en bouwsector met houtbouw in de realisatie- en operationele fase van een gebouw. De whitepaper is een goed startpunt, maar als verzekeringssector moeten we een paar extra stappen gaan zetten om de bouwsector wat handvatten te geven voor de ontwikkeling en realisatie van houtbouwprojecten. Op het argument dat er geen schadestatistieken zijn en daardoor het risico te groot is, moeten we niet gaan leunen. Maar door als verzekeraars handvatten te bieden hoe omvangrijke houten bouwproject wél verzekerbaar worden komt de bouwsector weer verder. Op die manier zijn we niet alleen een soort van smeermiddel in de houtbouwtransitie maar ook de katalysator doordat financiers daardoor mogelijk eerder bereid zijn om leningen te verstrekken."
"Als verzekeringssector moeten we een paar extra stappen gaan zetten om de bouwsector wat handvatten te geven voor de ontwikkeling en realisatie van houtbouwprojecten."
Waarom is er een Nederlands Technische Afspraak (NTA) 6125 opgesteld?
“De aanleiding is een Kamermotie in 2021 waarin werd verzocht om te onderzoeken of het Bouwbesluit (de voorganger van het Besluit bouwwerken leefomgeving) toevoegingen nodig heeft zodat er aan de brandveiligheidseisen voldaan blijft wanneer er met name in hoogbouw met hout wordt gebouwd. Onder leiding van TNO, RISE en ARUP is er eerst een uitvoerig literatuuronderzoek verricht naar de mogelijke tekortkomingen in de normen die een mogelijk lager brandveiligheidsniveau kunnen leveren bij houten gebouwen. Het afdekken van die tekortkomingen is vervolgens uitgewerkt in meerdere maatregelenpakketten in de Nederlands Technische Afspraak 6125 fase 1.”
Je hebt het over fase 1. Wat houdt die in en is er dan nog een vervolgfase?
“De rapporteurs van de werkgroep Brandveiligheid en bouwen met hout hebben bewust het proces in twee fasen opgeknipt. Hierdoor kan de NTA6125 niet over het volledige toepassingsgebied van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) worden ingevuld. Fase 1 beperkt zich tot de nieuwbouw van gebouwen tot 35 meter hoogte en het merendeel van de gebruiksfuncties zoals in het Bbl is aangegeven. Er zijn vier hoogte-categorieën waarvoor vijftien maatregelenpakketten zijn opgesteld om de effecten van hout bij brand te beperken. De hoogte-categorieën zijn afgeleid van de bereikbaarheid van brandweervoertuigen zoals de ladderwagen en hoogwerker. Hoe hoger het gebouw des te groter de effectiviteit van de brandweer van buitenaf in gedrang komt. Om toch een brand te kunnen blussen moet er een binnenaanval worden ingezet. Maar doordat er bij houten gebouwen niet alleen sprake is van brand in het gebouw, maar ook dat hét gebouw in brand staat worden de maatregelen scherper naarmate het gebouw hoger wordt. De maatregelpakketten omvatten onder andere het brandwerend afschermen van hout om de bijdrage van hout bij brand te beperken, het toepassen van een watermistinstallatie/sprinklerinstallatie, of een combinatie van maatregelen."
Voor hogere gebouwen en het volledige toepassingsgebied is er in fase 2 aanvullend onderzoek én financiering nodig, vervolgt Muller. "Hopelijk kan de werkgroep Brandveiligheid en bouwen met hout spoedig verder want de bouwsector snakt naar duidelijkheid. Maar toch is er een mogelijkheid om hogere gebouwen te ontwerpen met de handvatten uit de NTA 6125. De route van gelijkwaardigheid kan worden belopen als de ontwerpende partijen wel vasthouden aan een aantal randvoorwaarden uit de NTA 6125."
"Hopelijk kan de werkgroep Brandveiligheid en bouwen met hout spoedig verder want de bouwsector snakt naar duidelijkheid."
Wat betekent de NTA 6125 voor verzekeraars?
"Schadeverzekeraars richten zich op schadebeperking en het behoud van het gebouw. De NTA 6125 is gericht op persoonsveiligheid en niet op schadebeperking. De fabel dat de NTA 6125 juist vóór verzekeraars is opgesteld moet de wereld uit. Toch brengen de maatregelenpakketten enig niveau van schadebeperking met zich mee. Het verzoek van het Verbond om per maatregelenpakket te kwantificeren hoeveel schade er wordt beperkt of beter gezegd wat nou de schadeomvang in een Normal Loss Expectancy (NLE)- of Estimated Maximum Loss (EML)-scenario is, is afgewezen en niet door de rapporteurs verder uitgewerkt. Gemiste kans vind ikzelf, omdat de impact van de NTA6125 op bouwkosten wel weer nader is onderzocht. Bij je ‘loss scenario’ moet je namelijk naast de brandschade (+rook en roet) ook rekening gaan houden met de schade aan het gebouw door bluswater van de brandweer of het automatisch blussysteem. Dat zou per maatregelenpakket makkelijk zijn geweest voor in het geautomatiseerd acceptatieproces, en dan kun je als individuele verzekeraar je voorkeur uitspreken over welk maatregelenpakket bij een houten gebouw je passend vindt in je eigen portefeuille. Zonder dat inzicht gaan verzekeraars aan de veilige kant zitten."
Tot slot. Welke verzekeringsuitdagingen zijn er nog die getackeld moeten worden?
De NTA 6125 is uitsluitend gericht op de brandrisico’s tijdens de operationele fase, verduidelijkt Muller. "De gevolgen naast brand door rook, roet en bluswater en ook niet geheel onbelangrijk de herstelbaarheid (in kosten en in tijd) na een brand zijn onbekend. Ik vermoed dat er ook nog best wat uitdagingen zijn voor de Uitgebreide Gevaren Verzekerings-dekking. Hout is kwetsbaar voor water, en ik weet eigenlijk niet of na Project Dweil uit 2015 het aantal schades door leidingbreuken zijn afgenomen. Bij houten gebouwen zijn waterschades impactvoller dan bij betonnen gebouwen. Ik verwacht dat we als sector naast brandschades ook veel leergeld zullen betalen voor waterschades.
Maar voordat je een gebouw kunt verzekeren, moet er eerst een gebouw worden gebouwd. Ook in de realisatiefase schuilen er risico’s. Hoe eerder het casco weer- en winddicht is des te minder weersinvloeden de kans hebben om in blootgesteld hout te trekken. Dit kan zich in de operationele fase pas gaan uiten tot schade zoals houtrot of schimmels."
Daarnaast is ook brand tijdens de realisatie een groot risico, vervolgt de risicodeskundige. "Brandveiligheidsvoorzieningen zijn tijdens de realisatie nog niet helemaal aangebracht of geïnstalleerd. Je kunt wel denken dat een ‘tijdelijke’ brandmeldinstallatie of de droge blusleiding effect heeft, maar als een houten gebouw van meerdere verdiepingen in brand staat dan kan de brandweer ook weinig betekenen behalve dan hopen dat de brand niet overslaat naar de omgeving. Als uitvoerend bouwbedrijf wordt het belangrijker om te werken met procedures om brand en vocht/water te beter te managen. Je kunt in de houtbouwtransitie niet werken met een betonbouw-mindset. In het Verenigd Koninkrijk is in 2023 het Mass Timber Insurance Playbook gepubliceerd met medewerking van zowel de bouwsector als verzekeringssector om de risico’s van beide fasen te tackelen. Bij de VNAB is volgens mij een initiatief om een soortgelijke handreiking op te stellen. Het zou wenselijk zijn als in deze handreiking naast de uitgangspunten voor houtbouw ook gevels, parkeergarages en zonnepanelen worden opgenomen. De bouwsector wil en moet namelijk door, want we zitten met een enorme vraag naar woningen en de uitdaging om de CO2-uitstoot te reduceren.”