Skip to Content

Lieuwe de Witte is sinds drie jaar lector Brandveiligheidskunde bij het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV). Hij noemt het ‘opvallend’ dat de cijfers al jaren min of meer gelijk zijn en wij onszelf nooit de vraag stellen of we dat acceptabel vinden. En of we het misschien ook kunnen veranderen. “Waarom we die vraag niet stellen? Het lijkt allemaal best goed te gaan met de brandveiligheid in ons land. Het risico is niet zo groot en dan verslapt de aandacht vanzelf.”

Reeks branden in verzorgingshuizen

De Witte gebruikt met opzet het woord ‘lijkt’, want gaat het wel zo goed? Een kleine zoekopdracht levert een reeks branden in een paar dagen tijd op. In de nacht van 4 op 5 oktober breekt er brand uit in een verzorgingshuis in Middelburg. Veertien van de achttien bewoners worden geëvacueerd. Een dag later, op 6 oktober, vindt er een grote brand plaats in een flat in Amsterdam Nieuw-West. Alle honderd woningen in het complex worden ontruimd. Er valt één dode. Weer een dag later, op 7 oktober, raken meerdere mensen gewond na een brand in een zorgcomplex in het oude centrum van Gouda. En tot slot worden op 9 oktober twintig woningen in een zorgcentrum in Hilversum ontruimd. De Witte: “Het is aan de inzet van de brandweer te danken dat er bij de brand in Amsterdam niet meer doden zijn gevallen."

Lieuwe de Witte: "Ik vind het naïef om te denken dat een incident met veel slachtoffers bij ons niet kan gebeuren"

Bouwen, bouwen, bouwen

Begin deze maand sprak hij zijn lectorale rede uit. In die rede staat De Witte ook stil bij de fundamentele vraag wat brandveiligheid eigenlijk is. “Het is dé verjaardagsvraag als mensen horen wat ik doe, maar nog best lastig uit te leggen. In mijn rede ben ik tot een definitie gekomen, waarin ik het heb over ‘de toestand van een acceptabel risico’. Maar dat woord acceptabel suggereert dat we erover hebben nagedacht, terwijl we dat helemaal niet hebben gedaan. Denk maar eens na wat jij aanvaardbaar vindt. Strookt dat met mijn visie? Daarnaast  verandert de maatschappelijke context continu als het gaat over brandveiligheid, terwijl ‘de toestand’ heel erg in het hier en nu is. Neem als voorbeeld de nieuwe regering. Die heeft straks bouwen, bouwen, bouwen zo ongeveer bovenaan het prioriteitenlijstje staan. Is het dan gewenst als er iets minder regels zijn om het bouwproces te versnellen en accepteren we dat die woningen bij een brand makkelijker verloren gaan? Ik zou graag zien dat er bewuste keuzes worden gemaakt, zolang we daar maar helder over zijn.”
Met de titel Brandveiligheid als veronderstelde vanzelfsprekendheid wil De Witte in zijn rede vooral aantonen dat brandveiligheid geen vanzelfsprekendheid is. “Of het echt goed gaat met de brandveiligheid of alleen maar goed lijkt te gaan, is de hamvraag. We moeten meer vooruitkijken, maar dat vinden we van nature heel lastig. Het zit in onze cultuur ingebakken dat we leren van eerdere rampen. Dat doen we namelijk al vanaf de Middeleeuwen.”

Kans op doden

Leren van eerdere rampen? Dat leidt tot de vraag of wij van zo’n brand als in Londen, in de Grenfell Tower, waarbij 72 mensen omkwamen, hebben geleerd? En kan dat ook bij ons gebeuren? “Wij hanteren andere principes dan de Britten. Bij ons moeten er bijvoorbeeld altijd twee vluchtroutes zijn in zo’n hoog gebouw, maar ik vind het naïef om te denken dat een incident met veel slachtoffers bij ons niet kan gebeuren.”
Een vergelijking met andere landen is vaak snel gemaakt, maar De Witte waarschuwt voor te overhaaste conclusies. “De kans op een dodelijke brand is in België drie keer zo groot als bij ons en in Zweden zelfs vier keer. Maar die cijfers vertellen slechts een deel van het verhaal. De impact van een brand kan in ons dichtbevolkte land wel eens vele malen groter zijn dan in andere landen, maar daar kijken we nooit naar. Zo hebben wij geen idee hoeveel gewonden er elk jaar vallen. De impact van brand is een zwaar onderbelichte factor.”

"De impact van een brand kan in ons dichtbevolkte land wel eens vele malen groter zijn dan in andere landen, maar daar kijken we nooit naar"

Vier onderzoekslijnen

Als lector bepaalt De Witte de onderzoekslijnen waarmee het NIPV zich bezighoudt. Hij kijkt daarbij zoveel mogelijk naar trends en ontwikkelingen. “Wij werken kort samengevat met vier onderzoekslijnen:
1.    Duurzame brandveiligheid, oftewel: hoe ontwikkelen de brandveiligheid en de regelgeving zich in de samenleving? Daar hoort onder meer ons onderzoek naar fatale woningbranden bij.
2.    Innovatieve brandveiligheid. In een derde van de fatale woningbranden is een matras of bank het object van ontstaan van de brand. Als we in de productontwikkeling andere materialen kunnen gebruiken, wordt een huis al veel brandveiliger. Ander aspect dat wij onder innovatieve veiligheid scharen, heeft met gedrag te maken. Menselijk handelen is nog steeds een van de meest voorkomende oorzaken van brand. En pas als we weten wat mensen doen, kunnen we brand voorkomen.
3.    Toegepaste brandveiligheid. Hierin ontwikkelen we kennis en kunde gericht op de praktijk. Een belangrijk onderdeel daarbinnen is doelgerichte brandveiligheid. Wat willen we? Moeten wij ons denken over brandveiligheid fundamenteel veranderen? Je kunt van alles vinden van dertig doden, maar dat aantal hebben we al een jaar of vijftien. Vinden we dat acceptabel of niet? 
4.    Leren van incidenten. Deze vierde onderzoekslijn doe ik samen met mijn collega lector Ricardo Weewer. Wij zijn een land van oordelen en toepassen, 1e orde leren. In de geschiedenis zijn daar verschillende voorbeelden van te vinden. We moeten juist meer kijken naar de aannames achter de regels en ons denken over brandveiligheid.”

Veilig laden

De Witte noemt die vierde onderzoekslijn, de casuïstiek, enorm belangrijk. “We zien in recordtempo veel veranderen in onze samenleving. In hoe we wonen, zorgen en bouwen. Kijk alleen eens naar de batterijen en de accu’s. Als wij moeten wachten op een trend die we uit data kunnen halen, dan zijn we zo vijf tot tien jaar verder. We moeten vooral leren van incidenten en daar lering uit trekken. Het is natuurlijk niet voor niets dat Veilig laden dit jaar weer centraal staat tijdens de Brandpreventieweken.”
De sleutel ligt wat hem betreft bij een goede voorlichting. “Soms hoor ik om me heen dat er af en toe een groot incident moet plaatsvinden om regelgeving af te dwingen, maar ik wil daar niet op wachten. Angst is niet de beste manier om het gedrag van mensen te veranderen. Daarvoor moeten we ons op specifieke gedragsfactoren richten. De sociale norm is een gedragsfactor die kan helpen. Als je buren of familieleden iets doen, doe jij het ook sneller. Bovendien heeft Corona geleerd dat we mensen moeten helpen om hun gedrag te veranderen. Het is een simpel voorbeeld, maar mijn dochters hebben een elektrische fiets. Als ze thuiskomen, halen ze die accu eraf om ’m binnen op te laden. Altijd op dezelfde plek, op een stenen ondergrond, als ze thuis zijn en onder een rookmelder. Ik hoef niks meer te zeggen. En misschien zat ik er in het begin iets meer bovenop, maar het is ook gewoon een kwestie van gewenning.”

125 batterijen in één woning

Een gemiddeld Nederlands huishouden heeft vandaag de dag zo’n 125 batterijen in huis. En net als voor andere branden geldt dat de kans dat die batterij een brand veroorzaakt niet zo groot is. “Maar als het gebeurt, zijn de gevolgen vaak enorm”, benadrukt De Witte. “Daarom moeten we mensen stimuleren om (brand)veilig gedrag te vertonen. Veilig laden doe je met een originele lader, op een plek met een onbrandbare ondergrond en liefst in de buurt van een rookmelder.”
Je kunt je ook afvragen waarom die batterijen in de fik kunnen vliegen. Ligt daar geen grotere verantwoordelijkheid voor een fabrikant? “Ik ben het met je eens dat de verantwoordelijkheid van een fabrikant verder gaat dan alleen de bijsluiter, maar we moeten allemaal brandveilig gedrag meer stimuleren. Ook verzekeraars, die vorig jaar bijna 47.000 claims hebben binnengekregen, kunnen brandveilig gedrag meer stimuleren. Daarnaast kunnen we ook andere maatregelen meer stimuleren. Zo gelden er in onze regelgeving vaak minimale eisen, bijvoorbeeld voor een sprinklerinstallatie. Sinds kort geldt die verplichting voor parkeergarages onder kwetsbare gebouwen, maar het is toch raar dat diezelfde kwetsbare gebouwen, zoals een verzorgingstehuis, niet zijn voorzien zijn van diezelfde sprinklerinstallatie.”

Wie is er verantwoordelijk voor brandveiligheid in de woon/zorgomgeving?

Twee dagen na het uitspreken van zijn rede hoorde De Witte over de fatale brand in Amsterdam. “Er was nu één dode te betreuren en het is aan de inzet van de brandweer te danken dat er niet meer zijn gevallen. Als het een keer echt uit de hand loopt, hebben we zomaar met meerdere slachtoffers te maken. Ik ben daar wel bang voor.”
Hij schetst het dilemma. Het ene beleidsterrein (de zorg) zit het andere beleidsterrein (de veiligheid) in de weg. “Kwetsbare mensen blijven langer thuis wonen, omdat je aan hogere zorgzwaarte moet voldoen voordat je voor een verzorgingstehuis in aanmerking komt. Dat zijn politieke keuzes die ertoe leiden dat er allerlei tussenvormen ontstaan. Bijvoorbeeld met kleinere woongemeenschappen. Intussen is de verantwoordelijkheid voor de brandveiligheid verplaatst van het collectief naar het individu, maar het probleem is dat mensen vaak niet weten dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor de brandveiligheid.”
De Witte spreekt dan ook over “een groot grijs gebied” en noemt de (brand)veiligheid in de zorg een van de belangrijkste opgaven voor de korte termijn. “Hoe zorgen we ervoor dat de brandveiligheid meebeweegt met de ontwikkelingen in de zorg? Zijn de minimale wettelijke brandveiligheidseisen wel voldoende als er sprake is van kwetsbare bewoners die minder zelfredzaam zijn? Dat is precies de kern van mijn rede: brandveiligheid is een dynamisch proces dat voortdurend onderhoud, samenwerking en waakzaamheid vereist. Onze grootste valkuil is denken dat het vanzelf wel goed blijft gaan. En ik wil niet wachten op een groot incident.”

Nieuwsgierig naar de volledige lectorale rede (of de samenvatting) die Lieuwe de Witte op 2 oktober uitsprak, klik hier. Delen uit de publicatie mogen worden overgenomen, maar alleen met bronvermelding.