Skip to Content
Co Verdaas 2025 09 22 4

"We moeten aan de slag - niks doen is geen optie"

Hij realiseert zich als geen ander dat een derde van Nederland onder zeeniveau ligt. Co Verdaas is al bijna twee jaar Deltacommissaris en noemt ons land uniek. “Wij zijn wereldwijd een van de meest kwetsbare landen, maar tegelijkertijd ook een van de best beschermde.”

Verdaas is trots op het Deltaprogramma, waarin het Rijk, de waterschappen, provincies en gemeenten samenwerken voor een klimaatbestendig Nederland en waarvan hij het boegbeeld mag zijn. “Het is een nationaal programma, dat tegelijkertijd ook dienstdoet als exportproduct.” Verdaas merkt dat in toenemende mate. Vlak voordat het interview plaatsvindt, heeft hij met zeven Zuid-Koreanen gesproken. Als hij zou willen, kan hij zijn dagen alleen al vullen met het ontvangen van geïnteresseerden uit binnen- en buitenland. “Steeds meer landen krijgen met de gevolgen van klimaatverandering te maken. Dus komen er ook steeds meer delegaties kijken hoe wij het hebben georganiseerd. Dat zijn soms buurlanden of andere Europese lidstaten, maar ik heb ook wel eens een groep Amerikaanse senatoren te woord gestaan.”

Wat doet een Deltacommissaris eigenlijk, naast het ontvangen van buitenlandse delegaties?

“De officiële versie zegt dat de Deltacommissaris de voortgang van het Nationaal Deltaprogramma bewaakt én de maatregelen die overheden nemen om Nederland voor te bereiden op het klimaat van de toekomst. We werken daarbij samen met overheden, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en bedrijven. De Deltacommissaris rapporteert jaarlijks aan het parlement en ik kan het kabinet gevraagd en ongevraagd adviseren. Dit alles vergt in mijn visie constant nadenken. Het klimaat verandert en wij wonen op een uniek stukje van de planeet. We moeten dus bij de les blijven hoe we droge voeten én genoeg zoet water voor droge periodes houden. Als je nu onze Deltawerken zou moeten ontwikkelen en je bedenkt wat dat vraagt aan capaciteit, materialen, kennis, maar ook aan wet- en regelgeving, dan zou dat wel eens heel ingewikkeld kunnen worden. Maar over twintig of dertig jaar zijn die Deltawerken wel afgeschreven en dat betekent dat we daar nu al over na moeten denken.”

Nederland is uniek met een Deltacommissaris, terwijl meer landen een uitdaging met het water hebben. Hoe kan dat?

“Wij zijn net iets unieker dan andere kwetsbare gebieden. Ooit hebben wij besloten dat we hier willen wonen en werken, dus hebben we langzaam maar zeker ons land drooggelegd en beschermd tegen het water. Daar plukken we overigens nog dagelijks de economische vruchten van, want ons land lag en ligt geniaal voor de handel, maar het leverde en levert ook grote uitdagingen op. Een derde van ons land ligt inmiddels onder zeeniveau en twee derde van Nederland is kwetsbaar voor overstromingen. Die combinatie van het afvoeren van water naar de zee en het bouwen van dijken om onszelf te beschermen, maakt ons land uniek. Veel mensen realiseren zich dat niet, maar wij pompen het water vanuit elk laaggelegen slootje en riviertje in Nederland op naar een hogere boezem, zodat het uiteindelijk naar zee kan stromen. Daar zijn duizenden mensen elke dag mee in de weer. Want vergis je niet, als een van die radertjes stilvalt, krijgen wij al natte voeten. Dat is wezenlijk anders dan bij delta’s in andere landen waar veel vaker rotsondergronden zitten of waar veel minder kapitaal beschikbaar is.”

"Wij realiseren ons helemaal niet dat we drie, vier, vijf of zelfs zes meter onder zeeniveau wonen en werken"

Een derde van Nederland ligt onder de zeespiegel, terwijl geen inwoner zich daar druk om lijkt te maken. Hoe legt u dat in het buitenland uit?

“Ik benadruk altijd dat wij ons helemaal niet realiseren dat we drie, vier, vijf of zelfs zes meter onder zeeniveau zitten. We slapen, werken en zitten op het terras, zonder er ook maar een moment bij stil te staan. Ik heb wel eens bij presentaties gezeten waarin het ging over een meter verder onder zeeniveau dat mensen zeiden: o nee, dan ga ik meteen verhuizen. Als ik dan zei: maar je woont nu ook al vijf meter onder zeeniveau, bleek dat ze het zelf totaal niet in de gaten hadden.”

Nederlanders voelen zich beschermd door de dijken en andere maatregelen om het water buiten de deur te houden, maar op LinkedIn prijkte ons land onlangs wel bovenaan het lijstje met meest kwetsbare landen, samen met Bangladesh. Is dat niet slecht voor onze reputatie?

“Ik probeer keer op keer te laten doorklinken dat ook wij ons steeds moeten aanpassen aan de veranderende omstandigheden. Dat is niet alleen een kwestie van droge voeten, maar heeft ook een economische boodschap. Wij moeten de internationale gemeenschap, inclusief de investeerders, laten zien dat we onze zaakjes op orde hebben en ook houden. Het Deltaprogramma is geen ideologische discussie. Het heeft een economisch en een maatschappelijk belang, maar de paradox kan ik niet ontkennen. We zijn vanwege onze ligging een van de meest kwetsbare landen, maar geen enkel land ter wereld is zo goed beschermd en hanteert zulke strenge veiligheidsnormen.”

U bent een van de keynote speakers tijdens het AIAG-congres dat dit jaar in Rotterdam plaatsvindt. Wat wilt u de deelnemers vooral meegeven?

“Ik wil ze eerst laten zien hoe wij het doen. Dat is puur informatief. De ervaring heeft me geleerd dat als ik de uitleg over ons Deltaprogramma oversla dat tot allerlei vragen leidt. Ik ga dus even met zeven mijlslaarzen door onze historie heen. De volgende stap is dan een vooruitblik. Verzekeraars, maar ook ondernemers, investeerders en publieke partners moeten als het ware opnieuw leren denken. Hoe ziet onze business er over 20, 30 of 40 jaar uit? Laat ik de knuppel eens in het hoenderhok gooien. Neem de bollenteelt in Zuid-Holland. De verzilting gaat daar zo hard dat die bollen over dertig jaar niet meer groeien. Je kunt dan wachten op het moment dat banken geen leningen meer verstrekken en verzekeraars geen dekking meer willen geven. Of je zegt: we gaan met de hele keten nadenken wat nog wel kan. Gaat een agrariër de teelt in bakken doen? Gaat hij zijn eigen waterhuishouding regelen? Vertrekt hij naar een ander deel van Nederland? Dat zijn geen makkelijke gesprekken, maar in the end heeft die ondernemer er meer aan als je ’m recht in de ogen kijkt dan wanneer je wegkijkt.”

"Je kunt wachten op het moment dat banken geen leningen meer verstrekken en verzekeraars geen dekking meer willen geven. Of je gaat met de hele keten nadenken wat nog wel kan"

De Deltacommissaris fungeert dan als een soort mediator?

“Ik zie het meer als een katalysator. We moeten met de hele keten het gesprek aangaan en ik wil dan graag mijn functie benutten om de verschillende partijen bij elkaar te brengen. Iedereen is nu een beetje zoekende. Ik ben onafhankelijk, heb geen eigen belang en heb ingangen bij de provincies en het rijk. En natuurlijk als het op uitvoering aankomt, dan moeten ondernemers samen met banken, waterschappen, provincies en verzekeraars projecten opzetten. Mijn taak zit vooral in signaleren en faciliteren.”

Verzekeraars moeten dus meer meedenken met de ondernemer en zich voorbereiden op de toekomst?

“Ik ben daar eerlijk gezegd wel positief over. Laatst hoorde ik een voorbeeld van een verzekeraar die druk bezig is met investeringen om de premies laag te houden. In dit geval ging het om het verkleinen van de kans op schade bij woonhuizen, maar dat kan bij de agrarische sector ook. Verzekeraars moeten niet afwachten, maar zelf het gesprek aangaan. Met burgers, bedrijven, agrariërs. Als er wordt geïnvesteerd in schadebeperkende maatregelen, kan de premie op peil blijven. En als dat niet zo is, mag de premie wel wat hoger. Ik vind het wel mooi om te zien dat verzekeraars hun verantwoordelijkheid nemen en oprechte maatschappelijke betrokkenheid tonen. Dat zie ik nu meer gebeuren dan een paar jaar geleden.”

"Ik zie dat verzekeraars zich bewust zijn van wat er de komende vijftig tot honderd jaar aankomt en wat dat betekent"

Betekent dat dan ook dat internationale verzekeraars beter naar de (verre) toekomst kijken en oog hebben voor de lange termijn?

“Dat gebeurt steeds meer. Ik ben twee dagen per week als hoogleraar aan de TU Delft verbonden. Wij hebben kennisprogramma's waarin ook verzekeraars en andere private partijen meedraaien. Ik zie daar dat verzekeraars zich bewust zijn van wat er de komende vijftig tot honderd jaar aankomt en wat dat betekent. Daar komt bij dat in Nederland het samenspel met de overheid veel beter is dan bijvoorbeeld in de VS, waardoor we hier ook hier niet zo snel een shake-out krijgen zoals in Florida wel het geval is.”

Pleit u met andere woorden voor meer publiek-private samenwerking om onverzekerbaarheid te voorkomen?

“We hebben elkaar toch gewoon nodig? Als in ons land risico’s onverzekerbaar worden, hebben verzekeraars geen business meer. En als je aan de voorkant een hoger ambitieniveau neerzet, krijg je het een stuk makkelijker als die bui eenmaal komt. Dan ben je maar vast voorbereid. Dat klinkt makkelijk en natuurlijk werken onze (politieke) keuzes een handje mee. Het Rijnlandse model helpt, maar daarnaast zijn wij het enige land ter wereld met waterschappen die een eigen belastingsysteem hanteren. En aan de andere kant moeten wij ook gewoon aan de slag. Ik sprak pas een ondernemer die zelf was begonnen met de opslag van water, omdat zijn vorige oogst was mislukt. Dat vind ik mooi, maar het is nog beter als we samen optrekken. Ik spreek regelmatig agrariërs en hun ervaring in het veld correspondeert één op één met de wetenschap. We kunnen van elkaar leren en moeten dat ook doen, want het ene jaar mislukt een oogst, omdat er te veel water valt en een jaar later is het weer te droog. Er is niet één antwoord, helaas, maar niks doen is zeker geen optie.”

(Tekst: Miranda de Groene - Beeld: Ivar Pel)

“Iedereen is bezig met het klimaat”

De Deltacommissaris is naar eigen zeggen positief ingesteld. Verdaas predikt liever een positieve boodschap dan dat hij alle doemscenario’s de revue laat passeren. “Vroeger zeiden we gekscherend: geef ons heden ons dagelijks brood en af en toe een watersnood, maar met hel en verdoemenis bereiken we niks. We moeten het gesprek aangaan en zowel burgers als bedrijven vragen: wat kun jij doen?”
Hij noemt als voorbeeld de Coca Cola Company in Brabant. “Zij hebben hun productieproces nu zo ingeregeld dat er waterneutraal wordt geproduceerd. Sommige mensen noemen dat greenwashing. Ik niet. Het is toch mooi dat het water dat zij nu niet gebruiken voor anderen beschikbaar is?”
Ook bij burgers ziet hij een verandering. “Iedereen is al bezig met het klimaat. Wie gaat er nou hartje zomer nog naar Andalusië? Niemand toch. Veel mensen houden al rekening met de klimaatverandering en treffen hun maatregelen. Ze halen de tegels uit de tuin, zetten een regenton neer om water te besparen en doen aanpassingen in hun huis om het water buiten te houden. Ik vergelijk het wel eens met roken in de openbare ruimte. Dat was vroeger normaal en is nu een taboe. De norm is verlegd en dat gaat bij het klimaat ook gebeuren. Daar ben ik van overtuigd.”