Skip to Content

Nederland bestendiger maken tegen hoge rivierstanden, zeespiegelstijging en extreme lokale neerslag betekent het aanpassen van gebouwen en landschap. Hier kan de overheid met de financiële sector en verzekeraars veel winst behalen. Bijvoorbeeld door te kiezen welke gebieden we wel of juist niet bebouwen, rekening houdend met het waterpeil en de kans op overstroming. Waar wél gebouwd kan worden, moet dat gebeuren op een klimaatadaptieve manier om schade door toenemend extreem weer te verminderen. 

Sinds 2020 is het mogelijk je te verzekeren tegen schade door overstroming van kleine meren, kleine rivieren en kanalen. Sinds de overstromingen van 2021 in Limburg is het aantal verzekeraars dat dit risico standaard meeverzekert op de inboedel- en opstalverzekering sterk gegroeid. Bijna alle particulieren en een meerderheid van de mkb’ers zijn hier nu voor verzekerd. De situatie is anders bij overstromingen van de grote rivieren, zoals de Maas, grote binnenwateren, zoals het IJsselmeer, of vanuit zee (primaire waterkeringen).

Verzekeraars werken mee aan de verdere verkenning, onder regie van het ministerie van Justitie en Veiligheid, naar een uitvoerende rol van verzekeraars bij schadeafhandeling onder de Wet tegemoetkoming schade bij rampen. Om mensen vanaf dag één echt te kunnen helpen, is hierbij essentieel dat vooraf duidelijk is wat na een overstroming wel en wat niet door de overheid wordt vergoed. Dit is een belangrijke voorwaarde voor verzekeraars om een rol te vervullen als eerste aanspreekpunt. Bij deze oplossing is de eigen verzekeraar het eerste aanspreekpunt voor de consument. De ervaren medewerkers van de (schade)verzekeraar wikkelen de overstromingsschade af vanuit één loket, volgens vaste werkafspraken en op een voor een burger (vooraf) begrijpelijke manier.  In juni 2024 heeft het vorige kabinet niet gekozen voor een publiek-private verzekering voor schade door overstroming van primaire waterkeringen zoals de zee en grote rivieren.  Verzekeraars zijn desgewenst bereid hier samen met de overheid een verdere verkenning naar te doen.

Nog niet alle consumenten en mkb’ers zijn zich voldoende bewust van het risico dat zij lopen en de verzekeringsmogelijkheden. Voor inboedel-, opstal- en gebouwenverzekeringen kunnen zij lezen wat onder de dekking valt. Een door de Wetenschappelijke Klimaatraad recent voorgestelde Klimaatschadeladder kan voor alle klimaatrisico’s duidelijk maken welke schade bewoners en bedrijven zelf dragen, welke schade verzekeraars dekken en welke schade de overheid compenseert. Dat waterschade door neerslag en doorbraak van niet-primaire waterkeringen doorgaans verzekerd is, maar dat voor een doorbraak van primaire waterkeringen aanspraak kan worden gemaakt op de Wet tegemoetkoming schade bij rampen.

De onderzoekers van het CPB nemen aan dat huishoudens na falen of overstromen van een regionale kering er in de regel iets op achteruit gaan, bijvoorbeeld omdat het lastig kan zijn de inboedel te vervangen voor het bedrag van de uitgekeerde dagwaarde. Soms kunnen spullen echter gemaakt worden en betaalt de verzekeraar de reparatiekosten. Die kosten moeten dan lager zijn dan de nieuwwaarde of de dagwaarde. Als reparatie niet mogelijk is, krijgt het huishouden de nieuwwaarde of de dagwaarde. Dat hangt af van hoe oud de spullen waren, van de verzekeraar en van de verzekering.