Skip to Content

Broodfondsen en verzekeraars: appels en peren?

Op deze pagina is ook content beschikbaar exclusief voor leden Log in voor toegang of vraag account aan.

Een volle zaal in pakhuis De Zwijger met veel deelnemers aan nieuwe solidariteitskringen. De ‘meetup’ van het VPRO-programma Tegenlicht stond in het teken van de broodfondsen voor zzp’ers. In een paar jaar tijd is het aantal fondsen gestegen van enkele tientallen naar ruim 300. “En ze zijn er nog allemaal. Er is geen broodfonds omgevallen”, betoogden Biba Schoenmaker en Andre Jonkers van de BroodFondsenMakersCooperatie.

De meetup bood de gelegenheid na te praten over de uitzending van begin september, waarin drie broodfondsen werden geportretteerd. Een broodfonds biedt een alternatieve arbeidsongeschiktheidsverzekering zonder dat er een verzekeraar aan te pas komt. Vertrouwen staat centraal bij de fondsen die een combinatie zijn van sociale contacten en werk. Alle deelnemers kennen elkaar persoonlijk en een fonds is daardoor meer dan een voorziening voor financiële tegenslag. Sterker nog, de deelnemers gaan een soms hechte relatie met elkaar aan. In de regel zijn er niet meer dan vijftig zelfstandigen die het verzuimrisico met elkaar delen.

Verzekerbaarheid
Het fenomeen heeft de wind in de zeilen, aldus de historici Jonathan Fink-Jensen en Eva Vriens. Dat heeft volgens hen te maken met de grotendeels positieve media-aandacht, maar ook omdat zzp’ers zich een verzekering niet kunnen permitteren of moeite hebben er één te sluiten. Het aanbod in de reguliere markt wordt ervaren als duur, slecht toegankelijk, en omgeven door onzekerheid of er ooit wordt uitgekeerd.
“Daarnaast doen de broodfondsen het ook goed, omdat er een probleem is met de verzekerbaarheid”, aldus moderator Bart Krull. Hij wilde graag weten hoe verzekeraars over broodfondsen denken.

Roots
“Wij hebben veel affiniteit met broodfondsen. Zij vormen onze roots: we zijn ooit zo zelf begonnen in Achlum”, aldus woordvoerder Paul Koopman die met beleidsadviseur Marit Rijken was uitgenodigd om namens het Verbond hun visie op het fenomeen te geven. Beiden benadrukten dat broodfondsen en AOV-verzekeraars onvergelijkbare grootheden zijn. Koopman: “Het zijn appels en peren. Een broodfonds biedt een verzekering van maximaal twee jaar, terwijl een verzekeraar (als het nodig is) het loon tot aan de pensioenleeftijd doorbetaalt. Wij verzekeren dus een veel groter risico, daar hoort ook een andere prijs bij.”

Dilemma’s
Raakvlakken zijn er wel degelijk. Broodfondsen worstelen met dezelfde dilemma’s als verzekeraars: is er voldoende geld in kas? In welke situaties is er wel en in welke geen recht op een ‘schenking’ en welke waarborgen zijn er tegen misbruik? Bij broodfondsen zit die waarborg vooral in de sociale controle, bij een verzekeraar met duizenden deelnemers werkt dat niet. Rijken: “Wij kunnen niet wekelijks bij de klant op de koffie gaan om te vragen hoe het gaat.” Koopman: “Maar het is echt een misvatting dat verzekeraars niet uitkeren. Er wordt elk jaar zo’n miljard euro uitbetaald.”

Aanvullingen
De meetup eindigde met de verkenning wat broodfondsen en verzekeraars voor elkaar kunnen betekenen. Zijn er aanvullende verzekeringen mogelijk op de dekking die broodfondsen bieden? Kunnen verzekeraars risico’s van broodfondsen overnemen of zelf soortgelijke initiatieven beginnen? Welke oplossingen zijn er voor de lage verzekeringsgraad onder zzp’ers? Rijken: “Dat laatste staat hoog op de politieke agenda, misschien is een stelsel voor alle werkenden wel de oplossing.”
“Wij kijken vooral wat we van de broodfondsen kunnen leren”, vult Koopman haar aan. “Het sterke gevoel van solidariteit en voor elkaar opkomen, de menselijke maat en de betrokkenheid zijn inspirerend. Verzekeraars ontwikkelen zich ook meer en meer in die richting. Er zijn interessante experimenten gaande, zoals die verzekeraar die zijn klanten laat beslissen of er bij twijfel recht is op een uitkering.”

Verplichte verzekering?
Een verplichte verzekering voor alle zzp’ers vond weinig weerklank. Koopman: “Die hebben we gehad, de WAZ (Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen), en die is om goede redenen afgeschaft.” Iemand uit de zaal wilde weten waar dat premiegeld van de WAZ is gebleven. “Ik heb drie jaar betaald en geen cent teruggezien toen de regeling in 2004 ophield.” Rijken: “Daarvan zijn andere uitkeringen betaald, sommige lopen nu zelfs nog. Dat is nou solidariteit.”

Koopman en Rijken trokken na afloop de conclusie: hoe solidariteit wordt beleefd en hoe eenvoudig het is uit te leggen, is kennelijk sterk afhankelijk van de organisatievorm. Bij de WAZ werden de wenkbrauwen gefronst, in de intimiteit van een broodfonds is solidariteit eerder vanzelfsprekend.


Was dit nuttig?