Skip to Content

Impact corona vertaald in vier CPB-scenario’s: wat betekent dit voor verzekeraars?

Op deze pagina is ook content beschikbaar exclusief voor leden Log in voor toegang of vraag account aan.

Het Centraal Planbureau (CPB) heeft de impact van het coronavirus op de economie in 2020 en 2021 in vier scenario’s omgezet, om de grootte van de impact te duiden en aan te geven waar de voornaamste onzekerheden zich bevinden. Beleidsadviseur Ron Batten duidt scenario 3 en 4 die de grootste invloed hebben op verzekeraars.

In alle scenario’s wordt de economie hard geraakt. Het bbp krimpt in 2020 met 1,2% tot 7,7%. In het lichtste scenario veert de economie al in het derde kwartaal van 2020 weer op, maar in het zwaarste scenario blijft het economisch herstel uit tot de tweede helft van 2021. In dat scenario zal er ook in 2021 nog een krimp van het bbp van 2,7% optreden. In drie van de vier scenario’s is de neergang dieper dan in de crisis van 2008/2009.
Het verloop van de scenario’s hangt samen met de duur van de beperkende overheidsmaatregelen (‘lockdown’). Als deze langer aanhouden (zes maanden of een jaar), dan wordt de kans op problemen in de financiële sector in binnen- en buitenland groter. Als we binnen zes maanden van de lockdown af zijn, dan zegt het CPB dat de impact op verzekeraars niet heel groot zal zijn. 

Impact vanuit reële economie

De financiële sector wordt door het coronavirus geraakt vanuit de reële economie, doordat bedrijven en huishoudens in betalingsproblemen komen en banken te maken krijgen met oninbare leningen. Op de financiële markten dalen de koersen, dit raakt volgens het CPB vooral levensverzekeraars en pensioenfondsen. De onzekerheid leidt tot een zogeheten vlucht naar zekerheid (‘flight to safety’), waardoor bedrijven hogere risico-opslagen moeten betalen op obligaties, aldus het CPB. Dat impliceert een stijging van de kapitaalmarktrente en zou gunstig kunnen uitpakken voor verzekeraars en daardoor ook voor hun klanten, omdat een hogere rente leidt tot lager technische voorzieningen. 

Stapeling van problemen

Bij een aanhoudende crisis krijgt volgens het CPB ook de huizenmarkt te maken met een terugval, zowel in het aantal transacties als in de huizenprijzen. De stapeling van deze problemen kan leiden tot een ‘credit crunch’, waarbij bedrijven minder makkelijk nieuw krediet krijgen en het moeilijker wordt bestaande kredieten door te rollen. Financiële crises zijn daardoor gemiddeld dieper en langduriger dan reële crises.
Het beleid van kwantitatieve verruiming van de ECB kan de rentes op leningen door overheden in de Europese Unie drukken, maar het is onzeker hoe ver de ECB hiermee kan en wil gaan. De ECB voert dit beleid (in het kader van haar bijzondere monetaire beleidsmaatregelen) al sinds maart 2015.

Obligaties

Het houdt in dat de ECB obligaties aankoopt van commerciële banken en van bedrijven. Deze obligatie-aankopen (in het zogenaamde Asset Purchase Programme (APP) ofwel kwantitatieve verruiming), ondersteunen de economische groei in het eurogebied en helpen de ECB (denkt zij) terug te keren naar een inflatieniveau van onder, maar dicht bij 2%. 
Het voorkomen van escalatie van problemen via de financiële sector is een belangrijk beleidsdoel van de overheid. Zo houdt het CPB in de scenario’s rekening met de maatregel van de ECB die banken extra liquiditeit heeft verschaft. De ECB heeft aangekondigd dat liquiditeitssteun ook open zal staan voor verzekeraars.
Het CPB gaat er in zijn scenario’s van uit dat dat niet het geval zou zijn. Volgens het CPB zouden verzekeraars in dat geval bij oninbare premie’s hun vaste lasten en uitkeringen niet meer kunnen betalen. Dit scenario zal zich dus op deze wijze niet voordoen. Overigens hebben verzekeraars momenteel nog voldoende liquide middelen. 

Buitenland

Hoewel overheden wereldwijd maatregelen nemen, zal de crisis zich volgens het CPB verdiepen als overheden dit niet lang genoeg kunnen volhouden, en/of overheden in de problemen komen. De prijs voor deze maatregelen bedraagt procenten bbp per kwartaal. Lang niet alle landen kunnen zich dat (lang) veroorloven, vooral Italië niet.
Bij een langere crisis neemt daarom de kans op diepere problemen in het buitenland toe. Zo brengt een schuldencrisis in Italië, door de grote verwevenheid van de eurozone, volgens het CPB ook grote schade toe aan de Nederlandse economie. Hoewel het Europese beleidsinstrumentarium met bijvoorbeeld het instellen van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) aanzienlijk is uitgebreid sinds het begin van de vorige crisis, is het volgens het CPB de vraag of dit tijdig en effectief kan worden ingezet.

Wat dan wel? 

Hoewel verzekeraars goed gekapitaliseerd zijn en voldoende liquide middelen in kas hebben wordt er ook nagedacht over ondersteuning in het geval de crisis lang aanhoudt. Hierbij valt te denken aan goede leenfaciliteiten van de ECB, (fiscale) steunmaatregelen van de overheid en versoepeling van het toezichtregime. 


Was dit nuttig?