Skip to Content

Ondanks uitstel invoering pensioenakkoord blijft er werk aan de winkel

Op deze pagina is ook content beschikbaar exclusief voor leden Log in voor toegang of vraag account aan.

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) werkt nog steeds aan het wetsvoorstel Toekomst pensioenen, op basis van de afspraken die de overheid, werkgevers en werknemers maakten in het pensioenakkoord. Het wetsvoorstel geeft aan hoe pensioencontracten er uit zien, wie waarvoor verantwoordelijk is en wat uitzonderingen zijn. De wet zou op 1 januari 2022 gereed zijn, maar dat is onlangs met uiterlijk een jaar uitgesteld. Toch adviseert Verbondspartner Montae & Partners verzekeraars om zich hier alvast op voor te bereiden.

Tussen december 2020 en februari van dit jaar werden burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties over het wetsvoorstel geconsulteerd. Dit leverde maar liefst 800 reacties op die het ministerie moet verwerken. Dit kost tijd en daarom heeft minister Koolmees aangegeven dat hij verwacht dat de wet uiterlijk 1 januari 2023 ingaat. Dat betekent dat de volledige wetgeving, en de daarmee samenhangende tussenstappen, waarschijnlijk uiterlijk een jaar opschuiven.

Inge Bakker, pensioenadviseur bij Montae & Partners, en haar collega’s merken op dat veel werkgevers geneigd zijn om met het aangekondigde uitstel het onderwerp ‘nieuwe pensioenregeling’ te laten rusten. Tegelijkertijd is er volgens Bakker -ook bij werkgevers- grote behoefte aan meer duidelijkheid over de (financiële) gevolgen van de wijzigingen in het pensioenstelsel. “Het is belangrijk dat werkgevers zich wel tijdig in de materie verdiepen. Juist omdat de wetgeving en daarmee ook de keuzes voor de uitvoering erg complex is.”

Afspraken over pensioen vastleggen

Volgens de nieuwe planning moeten werkgevers en werknemers uiterlijk op 1 januari 2025 de nieuwe afspraken over pensioen gereed hebben. Die afspraken moeten dan zijn vastgelegd in een zogenaamd transitieplan. Hierin moet beschreven staan hoe de overgang naar het nieuwe stelsel eruit komt te zien, hoe de beoogde wijzigingen per leeftijdscategorie uitpakken en hoe eventuele compensatie aan groepen deelnemers wordt gefinancierd. Dit onderwerp komt ook terug op de cao-tafel. De pensioenuitvoerders krijgen daarna tot 1 januari 2027 de tijd om de nieuwe pensioenregeling in te voeren, al hoopt minister Koolmees dat door de gezamenlijke inspanningen van alle betrokken partijen het nieuwe pensioenstelsel toch al in 2026 in kan gaan. Grotere pensioenfondsen hebben al aangegeven de oorspronkelijke tijdslijnen aan te willen houden. Daarmee blijft de druk op de ketel dus onverminderd hoog.

Hoofdpunten van Kamerbrief

Op 10 mei 2021 verstuurde minister Koolmees een brief naar de Tweede Kamer over het wetsvoorstel Toekomst pensioenen. Hoofdpunten hieruit zijn dat:

  • het pensioenstelsel tussen uiterlijk 2023 en uiterlijk 2027 moet worden geïmplementeerd;
  • tijdens het parlementaire proces zal worden bekeken of onderdelen eerder in werking kunnen treden;
  • specifiek onderzocht wordt of het transitie-financieel toezicht kader eerder in werking kan treden;
  • fondsen in 2022 met een dekkingsgraad van minimaal 90 procent niet hoeven te korten (vrijstellingsregeling wordt met 1 jaar verlengd).

De brief gaat niet in op alle onderdelen van de Wet toekomst pensioenen. Zo vermeldt de brief niet expliciet de implicaties voor het transitieplan en ook niet wat de deadline is om in aanmerking te komen voor het overgangsrecht voor beschikbare premieregelingen en het kunnen behouden van een leeftijdsafhankelijke premie. Het lijkt daarom aannemelijk dat ook die termijnen met uiterlijk een jaar opschuiven, maar daar moet de minister nog wel duidelijkheid over geven.

En nu?

Dat demissionair minister Koolmees om meer tijd vraagt, geeft wel aan hoe complex het nieuwe pensioenstelsel is. Het maken van keuzes, het in kaart brengen en het overzien van de gevolgen er van kost tijd. Juist nu is het verstandig om de extra tijd te benutten om als werkgever goed stil te staan bij welke richting je op wilt en hier tijd en energie in te stoppen. Ook nu, in 2021. Vraag jezelf af waar je wilt staan aan het einde van de transitie.

Samengevat luidt het advies van Montae en Partners:

  • Maak optimaal gebruik van de extra voorbereidingstijd: de pittige vraagstukken blijven hetzelfde
  • Onderzoek ‘de stem van de deelnemer’: bepaal hoe je de deelnemer (werknemer) het beste kunt meenemen in de transitieperiode en bepaal de collectieve risicohouding van uw deelnemers als het gaat om het beleggen van de pensioenpremie
  • Heb oog voor lopende zaken: de arbeidsvoorwaardelijke afspraken (Cao’s) en looptijden van contracten met pensioenverzekeraars. Als uw contract met de pensioenverzekeraar afloopt, houdt dan bij het afspreken van een nieuw contract rekening met de wijzigingen in het nieuwe pensioenstelsel.
  • Denk na over een onderwerp als duurzame inzetbaarheid; de wetgeving hierover (RVU-regeling en verlofsparen) is al een feit. In de CAO voor het Verzekeringsbedrijf zijn hier concrete afspraken over gemaakt.

Heb je vragen? Neem dan contact op Inge Bakker, pensioenadviseur bij Montae en Partners.


Was dit nuttig?