Volgende week maandag start de vierde onderhandelingsronde voor de Brexit. Vóór 1 juli moeten de Britten beslissen of ze de transitieperiode willen verlengen tot na december dit jaar.
Bij een ‘ja’ krijgen Engeland en de EU meer ruimte om tot een akkoord te komen. De EU heeft al meerdere keren gezegd achter een verlenging te staan van een of twee jaar, maar de regering-Johnson wil de transitieperiode niet verlengen. Komen de partijen er niet uit, dat lijkt het gevreesde no deal-scenario een stap dichterbij te komen. Bij een no-deal verlaten de Britten de interne markt, de douane-unie (het vrije vervoer van goederen) en het Europese hof van justitie. Met andere woorden: de grenzen gaan dan écht dicht. Belangrijk voor verzekeraars is dat er ook een handelsakkoord voor diensten wordt opgesteld. De Engelse premier wil de Brexit vanaf 2021 rond hebben.
Pijnpunt
Door de coronacrisis zijn er pas drie onderhandelingsrondes geweest en de EU en het VK zijn het nog over veel dingen oneens, zoals het behouden van de Europese standaarden voor onder meer belastingen, arbeidsnormen en milieu. En dat is meteen het grootste pijnpunt bij de onderhandelingen. Met dergelijke afspraken wil de EU voorkomen dat de Britten bijvoorbeeld de arbeidsnormen kunnen uitkleden om zo een concurrentievoordeel te krijgen. Het Verenigd Koninkrijk is tegen de Europese standaarden. Ze staan in de weg bij een handelsakkoord met de Verenigde Staten over bijvoorbeeld landbouw, simpelweg omdat de EU Amerikaanse chloorkippen verbiedt.
Het Verbond volgt de ontwikkelingen over de onderhandelingen (met name op het vlak van diensten) op de voet en over hoe de Brexit en het bijbehorende handelsakkoord er uiteindelijk uit komen te zien. Het kabinet zet in op de best mogelijke uitkomst, maar houdt er rekening mee dat er eind 2020 een beperkter akkoord ligt dan het kabinet wenselijk acht.
Brexit-pagina op verzekeraars.nl
Verzekeraars kunnen op de themapagina Brexit terecht voor allerlei informatie over de Europese Commissie, EIOPA en het (Engelse) ministerie van Financiën om eventuele problemen bij een (no-deal)-Brexit te voorkomen. Daarnaast wordt er onder meer aandacht besteed aan risico’s op het terrein van uitbestede diensten, de uitwisseling van persoonsgegevens, relevante vergunningen en het geldende toezichtkader na de Brexit.
Was dit nuttig?