Stel: je investeert in een bedrijf, en dat levert een goed rendement op. Prima deal. Maar … dat bedrijf aan de andere kant van de wereld behandelt zijn werknemers nagenoeg als slaven, drukt boeren van hun eigen land af en geeft geen zier om het milieu. Dan zijn er twee opties, stoppen met investeren óf je invloed gebruiken om de zaak te keren. In Engelse termen: Exclusion of engagement.
Tijdens de tweede werksessie van het IMVO-convenant Verzekeringssector (zie ook kader) nemen de drie betrokken partijen (verzekeraars, ngo’s en overheid) twee casussen onder de loep. De ene heeft betrekking op investeringen in palmolie en de andere gaat over controversiële wapenhandel. Er wordt druk gediscussieerd en visies worden gedeeld, maar bovenal heerst er een opmerkelijk open sfeer.
Foute wapens en foute handen
“Neem de oorlog in Jemen”, zegt een van de aanwezigen. “Een oorlog vol verschrikkingen en een oorlog waarbij controversiële wapens worden gebruikt. Clusterbommen bijvoorbeeld. Geen verzekeraar investeert daar in. Maar er worden ook conventionele wapens gebruikt, die ingezet worden tegen burgers. Dat is vaak net zo fout. Er zijn verzekeraars die niet investeren in die normale, conventionele wapens. Maar wat nou wanneer je als verzekeraar belegt in een vliegtuigmaker, die gewone burgers de wereld rondvliegt naar vakantiebestemmingen en voor familiebezoek, voor zaken en voor politiek. Geen probleem zou je zeggen. Totdat blijkt dat die vliegtuigmaker z’n omzet voor dertig procent haalt uit het maken van bommen. Het soort bommen dat wordt gebruikt in Jemen.”
Achtergronden IMVO-Convenant In de zomer van 2018 heeft het Verbond, samen met Zorgverzekeraars Nederland, ngo’s, vakbonden en de overheid een IMVO-convenant gesloten (IMVO = Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen). Dat convenant is bindend voor de leden van het Verbond en heeft als belangrijkste doel dat verzekeraars verantwoord beleggen, zodat problemen als mensenrechtenschendingen, milieuschade en dierenleed worden voorkomen. En als er issues zijn, moeten deze worden aangepakt. Om het convenant meer handen en voeten te geven, zijn er onder meer afspraken gemaakt over het identificeren van ESG-risico’s en het effectiever maken van engagementprocessen. Daarom organiseert een van de werkgroepen bijeenkomsten om met de convenantspartijen casussen te bespreken. Onlangs vond de tweede bijeenkomst plaats waarbij twee stevige casussen onder de loep zijn genomen: de investeringen in de palmolie-industrie en die in controversiële wapenhandel. Het verslag van de eerste bijeenkomst, waarin een Amerikaanse producent van kippen/varkens centraal stond, kan hier worden teruggelezen. |
Uitsluiting
Er komt een foto van een meisje voorbij, dat in één klap haar hele familie is verloren. Scholen, ziekenhuizen, wegen, riolen … alles wordt geraakt. Alle strijdende partijen schenden de meest basale mensenrechten, ook de partijen die bij de vliegtuigfabrikant hun wapens en munitie kopen. “Hieraan geld verdienen, kan niet,” zegt één van de ngo’s.
Zou het werken om met wapenfabrikanten in gesprek te gaan, is dan de vraag, om in te zetten op engagement? “We zijn niet naïef, niemand verwacht van wapenbedrijven dat ze oorlog voorkomen. En elk land heeft recht op zelfverdediging en dus op wapens. Maar zolang wapenbedrijven niet kritischer kijken aan wie ze hun wapens verkopen, is uitsluiting de beste optie.”
Schepen wel?
Een medewerker van het ministerie van Buitenlandse Zaken vindt dat het “binnen de wettelijke kaders okay is om militaire goederen te exporteren, maar mensenrechten gaan boven economische belangen”. Hij benadrukt dat elke aanvraag wordt getoetst aan tal van criteria. “We analyseren daarbij rapporten van de VN, ngo’s en ambassades, overleggen met bondgenoten en laten soms nader onderzoek doen. Vanwege bijvoorbeeld het Jemen-conflict zijn we nog strenger gaan toetsen. Het werd Nee, tenzij… in plaats van Ja, mits… En aan landen die wapens hebben gebruikt tegen eigen burgers, willen we niets leveren dat daarvoor kan worden ingezet. Maar soms bewaakt zo’n land ook internationale wateren, waar Nederland profijt van heeft. Lever je dan wel of niet? Wapens voor onderdrukking van burgers, nee, maar zaken als schepen … die kunnen dan wel?”
Overal verstand van
Dan is het de beurt aan verzekeraars. Zij beleggen over de hele wereld, in allerlei soorten bedrijven. Je zal maar overal verstand van moeten hebben. “De discussie over investeringen in controversiële wapens is in 2007 aangewakkerd met een uitzending van Zembla. Het was eerst echt nieuw voor ons. Beetje bij beetje leerden we, bijvoorbeeld: wat zijn clusterbommen? Wat we altijd doen: ons aan de wet houden. Er is beleid opgesteld en we voeren intern discussie hoe dingen beter kunnen.”
Een ngo vraagt: “Waarom kiest de ene verzekeraar wel en de andere niet voor uitsluiten van conventionele wapens?” Het antwoord: “Zoals gezegd is de productie en de export in principe legaal. Iedere democratische regering heeft het recht om zich te verdedigen, en er zijn EU- en VN-embargo’s waar we ons aan houden. Het is dus een eigen keuze per verzekeraar. We hebben aanvullende processen en informatie om te zorgen dat ze niet in slechte handen vallen. Overigens is het niet zo dat er geen bedrijven worden uitgesloten: de uitsluitingslijsten van de meeste verzekeraars tellen rond de honderd bedrijven. En ja, zo’n vliegtuigbouwer … dat blijft een discussiepunt, maar bij het zien van dit soort beelden wordt de twijfel steeds groter. En engagement met zulke grote spelers om een kernonderdeel van hun werk te beëindigen, blijkt in de praktijk erg lastig.”
Gouden regels
Enkele van de vele punten die verder kunnen uitgewerkt: verzekeraars kunnen meer met elkaar samenwerken, want wanneer je samen druk zet, sta je sterker. Meer informatie uit de overheid zou interessant zijn, bijvoorbeeld over welke regels andere overheden hebben. Maak eigen gouden regels of principes waarom je wel of niet investeert in bepaalde bedrijven.
Palmolie, we kunnen niet zonder, maar …
Dan is het tijd voor het tweede en laatste onderwerp: palmolie. Weinigen zullen het beseffen, maar het zit toch echt in ongeveer de helft van de consumentenproducten. In pindakaas, in wasmiddel, in lippenstift. De omstandigheden waarin het wordt gewonnen, zijn echter vaak om te huilen. Zaken die in Nederland al lang geleden zijn bevochten, zijn in landen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika ver te zoeken. Ellenlange werkdagen, te weinig bescherming tegen gevaarlijke stoffen, steeds weer tijdelijke contracten (vooral voor vrouwen), waardoor iemand nooit zeker is en zich geen maatschappelijke positie kan verwerven. Er is corruptie en omkoping. Kinderarbeid en mager loon. Landbouwgrond en cultureel erfgoed gaan verloren. Levens ook, want er vallen doden. Soms door moord. De ngo’s die de casus presenteren, hadden zelf ook liever een positiever verhaal verteld.
Regulering
Maar palmolie is overal. En het is een tak waarin tenminste enige regulering is. Als we met z’n allen overstappen op kokosolie, dan kunnen we van vooraf aan beginnen. En het grote voordeel van palmolie is in ieder geval dat het een efficiënte olie is: veel opbrengst op relatief weinig vierkante kilometers. Dat is met de alternatieven wel anders. Het uitsluiten van producenten en afnemers van palmolie lijkt niet direct een optie te zijn. Engagement kan dat wel zijn, en het werkt. Verzekeraars zijn er druk mee bezig, individueel en collectief met andere institutionele beleggers. Ze zijn zelfs blij met een actie van Greenpeace: Drop dirty palm oil now. “Daarmee zeggen ze dat er ook duurzame palmolie is. We kunnen niet zonder. Landen lijden er onder, dat klopt, maar het levert ook economisch gewin op. We hebben een bedrijf onderzocht met 170.000 werknemers. Een enorme onderneming, met misstanden. We hebben acht doelstellingen geformuleerd: we willen onder andere kunnen controleren waar de palmolie vandaan komt, of er fatale ongelukken zijn, of de mensen die op en rond nieuw te bouwen plantages wonen, zijn geïnformeerd en of ze het er mee eens zijn. Soms zegt een bedrijf van wel, maar is de praktijk anders. Dat geldt ook voor ontbossing: we gaan satellietbeelden gebruiken om te controleren hoe het echt zit. Kort gezegd: alles moet beter. Bedrijven staan open voor engagement, maar we moeten er bovenop zitten.”
Aanbod hoger dan vraag
Nederland doet het relatief goed, stelt een medewerker van Buitenlandse Zaken. “Het kan beter, maar vooral landen als India en China moeten meedoen. Die geven veel minder om de manier waarop de palmolie wordt gewonnen, en het zijn gigantische landen met veel inwoners. Het aanbod van duurzame olie is nu notabene hoger dan de vraag. Als Nederland moeten we in gesprek blijven met producerende landen over regelgeving.”
Een verzekeraar is dat eens en wijst erop dat het inderdaad belangrijk is om ook regeringen aan te spreken. “Neem Indonesië. Dat geeft concessies voor grond. Een bedrijf heeft die geweigerd vanwege de negatieve impact op de omgeving. Dan zegt Indonesië: Prima, dan geven we het aan een bedrijf dat het wel wil.”
De conclusie van de middag is helder. Er is nog genoeg te doen. Er zijn vier uur lang feiten gepresenteerd, ogen geopend, keerzijdes op tafel gelegd. De vele aanbevelingen zijn op bijna net zoveel laptops genoteerd en krijgen een vervolg. Laat de mensen die in Jemen in oorlog leven en de werknemers van palmoliebedrijven er de vruchten van plukken.
Was dit nuttig?