Skip to Content

Op deze pagina is ook content beschikbaar exclusief voor leden Log in voor toegang of vraag account aan.

Bestaat het risico van hyperinflatie? De rol van de ECB

Een inflatie van rond de twee procent is gunstig voor de economie. Een laag inflatiecijfer stimuleert mensen om vandaag producten te kopen, omdat die morgen iets duurder zijn. Het lenen van geld (voor een huis of voor consumptie) is interessant omdat inflatie zorgt dat de hoofdsom van de lening in de toekomst makkelijker is af te lossen. Tegelijkertijd wordt sparen niet al te sterk ontmoedigd.

De ECB heeft de afgelopen jaren moeite gehad om zijn doelstelling van een inflatie van vlak onder de twee procent te halen. Sterker nog, in de Europese Unie is men eerder bang voor deflatie dan voor inflatie.

Morgen is alles goedkoper 

Deflatie is een daling van het algemene prijsniveau. Dat heeft een ongunstig effect op de economie. Morgen is alles goedkoper. Dus mensen stellen hun aankopen uit. Ook gaan mensen hun geld oppotten, omdat het gespaarde geld alsmaar meer waard wordt. Met als gevolg: er wordt niet meer geïnvesteerd in de economie, waardoor er in de toekomst geen nieuwe banen ontstaan.

Philips-curve

De meeste economen nemen daarnaast aan dat er op de korte termijn een verband bestaat tussen prijsstijgingen en werkloosheid. Dat is de zogenaamde Philips-curve. Hoe lager de inflatie, hoe lager de werkloosheid en vice versa. Of dat op langere termijn ook zo is, hangt bij deze theorie af van de (rationele) verwachtingen met betrekking tot inflatie. Dus als de inflatie naar verwachting stijgt in de toekomst, leidt dat tot meer werkloosheid. Als de inflatie nu hoog is, maar verwacht wordt dat deze in de toekomst daalt, dan kan dat leiden tot meer werkgelegenheid.

Rationeel

Centrale banken zoals de Amerikaanse FED en de ECB meten de rationele inflatieverwachtingen. Veel economen vragen zich af of mensen wel zo rationeel zijn als de economische theorieën en modellen aannemen. In elk geval zijn professionals in de financiële markten doorgaans rationeel. Op dit moment zijn zij niet bang voor hogere inflatie.  

Geldschepping

De ECB beïnvloedt de geldhoeveelheid door geldschepping. Als de inflatie te hoog wordt, kan de ECB de rentetarieven die zij de banken rekent, verhogen. De bank rekent die rente voor het uitlenen van geld door aan de bedrijven en particulieren die geld willen lenen. Doordat geld lenen hierdoor duurder wordt, ontmoedigen banken de kredietverlening (ofwel geldschepping). Daardoor gaat de kredietverlening omlaag en worden leningen afgelost. Andersom kan de ECB de rente die zij aan banken rekenen ook verlagen. Daardoor moedigen zij kredietverlening (en dus geldschepping) door banken aan. Dat laatste is wat er op dit moment gebeurt.

Samenwerken

Uit bovenstaande blijkt dat het eigenlijk onzinnig is om kritiek op geldschepping te hebben. Kredietverlening komt alleen tot stand doordat banken samenwerken met degene die geld wil lenen. Als niemand geld wil lenen, ontstaat er geen geldschepping. Kredietverlening stelt mensen in staat om huizen te kopen en ondernemingen te laten groeien. Dat is goed voor de werkgelegenheid. Geldschepping door banken staat onder toezicht van de centrale bank en wordt eveneens beperkt door de solvabiliteits- en liquiditeitseisen van de Capital Requirements Regulation (CRR) van de Europese Unie. Voor wie meer wil lezen over geldschepping en de rol van banken daarbij, zie het rapport Geld en Schuld: De publieke rol van banken van de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (WRR) uit 2017.

Langjarige ontwikkelingen

Waarom kostte het de ECB moeite om de inflatie omhoog te krijgen richting de 2%? Dat komt door de wereldwijde, al decennia lang gaande sterke deflationaire ontwikkelingen. Ik som de belangrijkste zes ontwikkelingen op:

  • Het aflossen van schulden door bedrijven en particulieren is het omgekeerde van geldschepping (sommigen noemen het ‘geldvernietiging’). Dit leidt ertoe dat de geldhoeveelheid afneemt (bij dezelfde hoeveelheid goederen). Dat heeft dus een neerwaarts effect op de inflatie. Dit speelt door de toenemende bijna wereldwijde vergrijzing van de laatste paar decennia (met uitzondering van India en het midden van Afrika). Wanneer de angst voor massale faillissementen als gevolg van corona bewaarheid wordt, leidt ook dat tot geldvernietiging en werkt dus inflatie tegen.
  • Na de financiële crisis van 2007-2008 en daarop volgende eurocrisis van 2010-2011 hebben veel huishoudens en bedrijven naast het sparen voor de oude dag, hun schulden teruggebracht of zelfs geheel afgelost. Ook zijn zij steeds meer gaan sparen voor onzekere tijden, bovenop het benodigde geld voor na hun pensionering. Zij hebben dus veel geld uit de geldcirculatie onttrokken.
  • Een hele lage rente en de vrees voor deflatie kan leiden tot het oppotten van cash (de zogenaamde liquidity trap voor centrale banken). Onder cash wordt verstaan munten, bankbiljetten en alle direct opvraagbare banktegoeden. Met liquidity trap wordt bedoeld dat de lage rente een zichzelf versterkend effect kan worden. Ook dat zorgt voor een rem op inflatie, omdat al dat opgepotte geld bijna tot niet omloopt in de economie.
  • Onder invloed van onder meer de Wet van Moore, miniaturisering (verkleinen) en andere technologische ontwikkelingen zijn veel producten de afgelopen jaren alleen maar goedkoper geworden. Denk aan uw televisie, (smart) phone, auto, et cetera.
  • De globalisering en toegenomen wereldhandel heeft meer producten naar lage-lonen-landen verplaatst. Daardoor zijn prijsstijgingen tegengewerkt en het heeft geleid tot prijsdalingen.
  • Ook heeft olie na de Tweede Wereldoorlog een steeds grotere invloed gekregen op het prijspeil. Dat komt doordat olie de grondstof is van plastics en omdat olieproducten nodig zijn om alle goederen met vliegtuig, schip, trein en vrachtwagen van de fabriek naar de klant te transporteren. Olie is, ondanks het OPEC-kartel, gestaag goedkoper geworden. Dat komt doordat landen als Rusland, Venezuela en de Verenigde Staten de afgelopen dertig jaar steeds meer olie zijn gaan produceren en geen OPEC-lid wilden worden.

Uitdaging voor de ECB?

De laatste jaren was de grote uitdaging voor de ECB om deflatie te voorkomen, mede veroorzaakt door de bovenstaande ontwikkelingen. Hierdoor was de inflatie de laatste decennia heel laag.

Het is zeer de vraag of die ontwikkelingen nu onder invloed van corona zullen veranderen. Het is heel goed mogelijk dat de uitdaging voor de ECB om inflatie te beheersen door de coronacrisis wel meevalt.

Corona

Immers, om de coronacrisis te bestrijden, lenen overheden enorme hoeveelheden geld op de kapitaalmarkt. De vraag naar kapitaal gaat omhoog, en daarmee ook de prijs van geld: de rente. Maar gaan al die bedrijven, hun werknemers en ZZP’ers de via staatsteun ontvangen inkomsten ook uitgeven? Of gaan zij een deel van dat geld opzij zetten  als appeltje voor de dorst? De geschiedenis leert dat dit in het verleden tijdens epidemieën vaker zo ging. Ten slotte denken veel mensen dat de maatschappij en de economie door corona fundamenteel gaan veranderen – en dat hoeft niet perse een goede ontwikkeling te zijn. Als zij vervolgens (uit angst voor onzekere tijden) gaan sparen, neemt het aanbod van geld weer toe en zakt de rente weer. Irrationeel gedrag is moeilijk te voorspellen en te modelleren. Economen hebben hier dan ook uiteenlopende opvattingen over.

EMU-normen

Nu de overheden zoveel geld lenen is een interessante vraag: blijft Europa vasthouden aan de zeer strikte  EMU-normen? Een maximaal 3% overheids­tekort van het bruto nationaal product (bbp) en een staatsschuld van maximaal 60% van het bbp? Deze normen zijn gebaseerd op een economisch model uit begin jaren negentig, dus van vóór internet, de mobiele telefoon en de laptop. Als die EMU-normen de facto versoepeld worden, neemt de vraag naar kapitaal wellicht toe, en daarmee wellicht ook de rente. Sommige economen voorspelen een toename van wel  1,5% tot 2%. En dat wordt tijd ook, want de rente op Nederlandse en Duitse staatsobligaties is al jaren negatief.  Wat het probleem is van een negatieve rente, leg ik een andere keer graag uit.

Inmiddels is er een nieuw ECB-programma om obligaties op te kopen, het Pandemic Emergency Purchase Programme (PEPP) van € 750 miljard (op 4 juni aangevuld met nog eens € 600 miljard). Dit programma komt in de plaats van het Asset Purchasing Programma (APP), en kan helpen de rente te drukken.  Maar zorgt het ook voor inflatie? Hoe dat werkt, leg ik uit in deel III en tevens laatste blog van deze serie.


Was dit nuttig?