Skip to Content

Het College: Solvency II

Op deze pagina is ook content beschikbaar exclusief voor leden Log in voor toegang of vraag account aan.

De Nederlandsche Bank houdt toezicht op verzekeraars en doet dat onder meer via het Europese raamwerk Solvency II. Wanneer en waarom is Solvency in het leven geroepen? Voor wie geldt het? En werkt dat nu, in coronatijd, anders dan anders? Risicodeskundige René Doff, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, geeft antwoord. “Hoe beter een verzekeraar zijn risico’s beheerst, hoe minder eigen vermogen hij hoeft aan te houden.”

Collegereeks Bedrijfsvoering van een verzekeraar
Het Verbond van Verzekeraars heeft samen met de Amsterdam Business School van de Universiteit van Amsterdam een unieke masterclass van zes colleges ontwikkeld over de bedrijfsvoering van een verzekeraar. Het eerste college over risicomanagement, dat voor eind maart op het programma stond, is eerder in een interview aan bod gekomen. In dit tweede deel legt docent en risicodeskundige René Doff uit wat Solvency II inhoudt.

Wanneer is Solvency II in het leven geroepen?

“Die II doet vermoeden dat er ook een I is geweest. Dat klopt. Solvency I is in 2002 gepubliceerd en was eigenlijk niet meer dan een veegactie van Europese regels. De regels werden wat bijgewerkt, maar bleven redelijk intact. Wel werd er meteen aangekondigd dat er een Solvency II zou komen. Dat moest een modernisering van het toezicht worden en iedereen dacht dat het in 2004 wel klaar kon zijn. De banken hadden zo’n modernisering (Basel II) ook al achter de rug en met wat knippen en plakken, moest het zo gepiept zijn. Helaas, zo simpel was het niet. De structuur van het hele bouwwerk stond in 2004-2005 wel vast, maar die laatste puntjes op de i bleken erg lastig. En toen kwam er in 2008 ook nog eens een crisis overheen die allerlei weeffouten naar boven tilde. Al met al heeft Europa er een kleine vijftien jaar over gedaan en is Solvency II op 1 januari 2016 in werking getreden.”

Maar dan heb je ook wat? Of niet?

“Dat ligt er maar aan hoe je het bekijkt. Is het glas halfvol of is het halfleeg? Als je tot de optimisten behoort, dan hebben we met Solvency II een mooi raamwerk waarmee we nog wel even vooruit kunnen. Het is natuurlijk niet helemaal voor niks dat veel landen in de rest van de wereld, waaronder China, de principes van Solvency II al invoerden als toezichtsysteem toen Europa nog niet was uitgepuzzeld.”

"Hoe meer risico's een verzekeraar loopt, hoe hoger zijn buffers moeten zijn"

Kun je in twee zinnen uitleggen wat Solvency II is?

“Solvency II is een Europees raamwerk dat DNB gebruikt om toezicht uit te oefenen op de Nederlandse verzekeringssector. De grondgedachte ervan is dat hoe meer risico’s je als verzekeraar loopt, hoe hoger je buffers moeten zijn.”

Waarom een Europees raamwerk?

“Dat is niet zo gek. We hebben altijd al Europese regels voor verzekeraars gehad, omdat we één grote Europese markt willen hebben. Onder de noemer ‘samen staan we sterker dan alleen’ willen we onze grenzen graag openstellen voor diensten en producten. Daar horen verzekeringen ook bij en dan is consistentie in het toezicht op verzekeraars een logisch vervolg.”

Geldt het voor alle Europese verzekeraars?

“Ja, de regels zijn voor iedereen gelijk. Zij het dat je altijd een klein beetje interpretatieverschillen per land houdt. Vergelijk het maar met de reactie van de politie als je te hard rijdt. In het ene land wordt niet heel streng opgetreden, terwijl je in het andere land een waarschuwing, of nog erger: een fikse boete krijgt. Die interpretatieverschillen zijn ook niet erg. Grosso modo geldt voor iedereen hetzelfde en dat biedt vooral voor grote internationale verzekeraars veel voordelen.”

En als je nou piepklein bent, moet je dan aan dezelfde eisen voldoen als een heel grote verzekeraar?

“Alleen voor piepkleine verzekeraars (vaak onderlingen) gelden uitzonderingen. Zij vallen onder een zogenoemd light-regime, maar ook zij zullen een goed risicomanagement moeten voeren. Wij hebben in Nederland een aantal middelgrote verzekeraars, zoals De Goudse of Klaverblad, die vooral nationaal actief zijn en gewoon aan de toezichtregels van Solvency II moeten voldoen. De grondgedachte is dus voor iedereen gelijk, maar natuurlijk lopen er bij een verzekeraar als Achmea veel meer risicomanagers rond dan bij Klaverblad. Net zoals het aantal risicomodellen daar van een andere orde zal zijn. Als je het, in deze coronatijd, wilt vergelijken met een legpuzzel: de Achmea-puzzel bestaat uit iets meer stukjes dan die van Klaverblad en De Goudse.”

"Ook piepkleine verzekeraars moeten een goed risicomanagement voeren"

Wat is het doel van Solvency?

“Zoals gezegd is er, heel kort samengevat, maar één grondgedachte: je moet goed risicomanagement doen. Dat betekent dat een verzekeraar voor elk risico dat hij overneemt vermogen opzij moet zetten. Hoe meer risico’s hij loopt, hoe groter het eigen vermogen moet zijn. Solvency II bestaat in totaal uit zo’n duizend pagina’s, waarin veel termen en sommen staan, maar per saldo komt het neer op dat hoe beter je je risicobeheersing op orde hebt, hoe minder eigen vermogen je hoeft aan te houden.”

Is Solvency voor verzekeraars wat Basel is voor de banken?

“Ja, dat mag je wel zo stellen. Banken lopen, met het toezicht, iets voor op verzekeraars. En de vraag rijst natuurlijk of er na Solvency II ook een Solvency III komt. Ik weet dat niet, maar ik denk wel dat de regels blijven veranderen. Dat moet ook. Kijk naar het coronavirus. Veel mensen hadden nog nooit van het woord pandemie gehoord. Verzekeraars natuurlijk wel, maar wie weet leidt corona op termijn wel tot een iets andere risicobeheersing.”

Werkt Solveny II in coronatijd dan anders dan anders?

“Nee. Het principe is hetzelfde. Ook onder de huidige regels moeten verzekeraars een risico als een pandemie al doorrekenen in hun stresstesten. Misschien moeten alleen de sommetjes wat worden aangepast.”

Wat is een stresstest?

“Een stresstest houdt in dat verzekeraars de risico’s die ze in de boeken hebben staan rekenkundig uitwerken. Wat gebeurt er als het dak van het voetbalstadion tijdens een wedstrijd instort? Hoeveel schade levert dat op? Hoeveel gewonden kunnen er dan vallen? En wat als de aandelenmarkt inzakt? Of stel dat de rente nog lager wordt? Of dat er deze zomer veel meer hagel valt? Al die afzonderlijk ‘stel dat-vragen’ zijn stresstesten.”

Verzekeraars hebben toch geen glazen bol?

“Nee, juist daarom is in Solvency een groot aantal sommen afgesproken. Solvency II bestaat uit drie pijlers. De eerste betreft de standaardsommen. De stresstesten die we net de ‘stel-dat analyses’ hebben genoemd. Een verzekeraar moet er op zijn voorbereid dat er ineens vijftig procent meer schade wordt gemeld na een grote storm. De tweede pijler is wat ook wel de governance wordt genoemd. Wat vindt een verzekeraar er zelf van en hoe organiseert hij het zo dat de toezichthouder ook ziet dat hij alle risico’s in het snotje heeft. De laatste pijler heeft vooral te maken met rapportages. Zowel de toezichthouder als het publiek krijgen door Solvency II veel uitgebreidere risicorapportages, dus meer informatie. Daardoor kan iedereen zich een beeld vormen van hoe het met een verzekeraar is gesteld.
Dat klinkt allemaal lastiger dan het is, want verzekeraars weten heel goed welke risico’s ze afdekken. Het lastige aan Solvency II is dan ook niet zozeer dat het risico gebaseerd is, maar dat verzekeraars ook economisch gebaseerd moeten denken. Ze moeten dus ook de economische gronden en waarden meewegen in hun sommetjes en dat is niet makkelijk. Ik benadruk in mijn colleges vaak dat verzekeraars er een dubbele boekhouding op na moeten houden.”

"Verzekeraars weten heel goed welke risico's ze in huis halen"

Een dubbele boekhouding lijkt mij wat dubbelop?

“Dat is inderdaad vervelend en lastig, maar the devil is zoals altijd in the detail. En hoe je het ook wendt of keert, de grondgedachte van Solvency II is goed. Maar als je mij nu vraagt of elke pagina van die duizend relevant is? Nee. Er zitten heel veel details in Solvency II, waardoor het verzekeraars een enorme sloot werk kost. Dat zou best een onsje minder kunnen. Laten we zeggen dat tachtig procent goed is en misschien is goed in dit geval ook wel goed genoeg.”


Was dit nuttig?