Skip to Content

Hoe zit het met … zzp’ers en aov’s?

Op deze pagina is ook content beschikbaar exclusief voor leden Log in voor toegang of vraag account aan.

Met de verkiezingen in zicht laait de discussie over zzp’ers en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen weer flink op. Maar hoe zit het daar nou precies mee? Hoeveel zzp’ers hebben eigenlijk een aov? En kunnen zzp’ers met medische klachten zich wel verzekeren? Graag zetten wij het voor u op een rij.

Hoeveel zzp'ers hebben een aov?
Nederland telt zo’n 800.000 zzp’ers die als zelfstandige hun hoofdinkomen verdienen. Daarvan betaalt ruim een vijfde premie voor een aov, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Veel zzp’ers zijn dus niet verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid. Ook het Verbond vindt dat niet wenselijk.

Waarom zijn zoveel zzp'ers niet verzekerd?
Zzp’ers hebben verschillende redenen om zich niet te verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid. Ongeveer een derde verdient met het zelfstandigenbestaan een inkomen rond bijstandsniveau. Voor hen loont verzekeren niet. Sommigen hebben zelf een financiële buffer voor als het misgaat.

Een andere oorzaak voor het relatief lage aantal verzekerden is dat zzp’ers het risico dat ze zelf arbeidsongeschikt raken vaak onderschatten. Ze denken: ik ben gezond en het overkomt me niet. Ook hebben ze zeker bij de start van een eigen onderneming wel andere dingen aan hun hoofd. Toch is het een reëel risico. Een op de acht verzekerde zzp’ers raakt arbeidsongeschikt. Gemiddeld ontvangen zij zes jaar een uitkering. Het beeld dat aov’s niet uitkeren, is dus niet terecht.

Kan een zzp’er met medische klachten zich verzekeren?
Het overgrote deel van de zzp’ers kan bij een verzekeraar terecht voor een gewone aov. Slechts zo’n 3 procent wordt geweigerd om medische redenen. Voor deze groep hebben verzekeraars de vangnetregeling aov ontwikkeld. Hiervoor is geen medische beoordeling nodig, de voorwaarden en premie zijn bij alle verzekeraars hetzelfde. Zzp’ers moeten de vangnet aov binnen vijftien maanden na de start als ondernemer aanvragen. Ondernemers die uit loondienst komen, kunnen ook bij het UWV terecht voor een vrijwillige verzekering, maar die moeten ze binnen dertien weken na de start als ondernemer aanvragen.

Hoe zit het met de medische beoordeling van uitkeringsaanvragen?
Verzekerden die zich arbeidsongeschikt melden, worden medisch beoordeeld. Het is belangrijk dat dit op zorgvuldige en deskundige wijze plaatsvindt. Daarom gebeurt de medische beoordeling altijd door een medisch adviseur. Dit is een onafhankelijke arts, die de verzekeraar adviseert. De verzekeraar beoordeelt een verzekerde dus niet zelf. De onafhankelijke positie van de medisch adviseur wordt geborgd via het medisch tuchtrecht. Wie het niet eens is met een beoordeling, mag overigens altijd een second opinion laten doen.

In het algemeen zijn er relatief weinig klachten over het al dan niet toekennen van uitkeringen wegens arbeidsongeschiktheid. Het aantal zaken dat bij het klachteninstituut Kifid wordt aangemeld en gegrond wordt verklaard, blijft beperkt tot ongeveer honderd per jaar. Veruit de meeste uitkeringen (vorig jaar in totaal 35.000) leiden niet tot meningsverschillen of juridische procedures.

Sommigen pleiten voor een verplichte aov voor zzp’ers. Wat vindt het Verbond?
Het Verbond begrijpt dat deze discussie gevoerd wordt, omdat het belangrijk is dat meer zzp’ers een aov afsluiten. Maar de brancheorganisatie van verzekeraars is geen voorstander van een verplichte aov, simpelweg omdat zzp’ers hier zelf niet op zitten te wachten.

Het Verbond ziet meer in andere maatregelen die de verzekeringsgraad kunnen verhogen. Zo zou het goed zijn als zzp’ers meerdere soorten aov’s in overweging nemen. Zij kiezen nu vaak voor een zeer uitgebreide dekking met uitkering gedurende de hele tijd dat ze hun beroep niet kunnen uitoefen. Maar er zijn ook goedkopere opties, bijvoorbeeld een verzekering voor behoud van inkomen tot passende arbeid beschikbaar is. Goede informatieverstrekking is hierbij belangrijk, zodat zzp’ers goed op de hoogte van de mogelijkheden zijn. Wat het Verbond betreft moet dit een vast informatieonderdeel bij de inschrijving bij de Kamer van Koophandel zijn.


Was dit nuttig?